Op 22 mei werd in de Eerste Kamer gedebatteerd over de Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten. Ruard Ganzevoort drong er bij de regering op aan vooral ook aandacht te besteden aan preventie. Het voorkomen van gezondheidsschade van alcoholgebruik is volgens GroenLinks mede een verantwoordelijkheid van de overheid.

Een motie over dit onderwerp trok hij weer in, nadat minister Schippers (VWS) had aangekondigd dat zij binnenkort een nota over alcohol en jeugd naar de Tweede Kamer zal sturen, waarin preventie van misbruik ruim aan bod komt.

Een deel van de Eerste Kamer wil de wettelijke leeftijdsgrens voor verkoop en bezit van zwak alcoholische drank verhoogd zien van 16 naar 18 jaar, bleek tijdens het debat met de ministers Schippers (VWS) en Opstelten (Veiligheid en Justitie) over de wijziging van de Drank- en Horecawet. De Eerste Kamer ging zonder stemming akkoord met dit voorstel, waarin de leeftijdsgrens van 16 jaar nog wordt gehanteerd. PvdA-senator Meurs diende een motie in waarin de regering wordt verzocht de wettelijke leeftijdgrens te verhogen van 16 tot 18 jaar. Minister Schippers verzette zich niet tegen de motie, maar zij betoogde wel dat nu eerst alles op alles moet worden gezet om het verbod tot 16 jaar te handhaven. Met de hele Eerste Kamer was de minister het eens dat het drankgebruik onder vooral jongeren een groot maatschappelijk probleem is. Senator Meurs zei in een toelichting op de motie dat een verhoging van de leeftijdsgrens er mogelijk toe leidt dat jongeren hun 'eerste biertje' later zouden gaan nuttigen.

De nieuwe wet geeft gemeenten meer mogelijkheden overmatig alcoholgebruik voor jongeren tegen te gaan. Gemeenten krijgen op experimentele basis de mogelijkheid om een alcoholafdeling van een supermarkt te sluiten als die supermarkt voor de derde keer in één jaar drank verkoopt aan iemand die jonger is dan 16 jaar. Daarnaast mogen jongeren onder de 16 jaar geen alcoholhoudende drank meer bij zich hebben op de openbare weg en op alle plaatsen die voor publieke toegankelijk zijn.

Lees de bijdrage van Ruard Ganzevoort:

 

Voorzitter. Het is goed als opgroeiende jongeren geen

alcohol drinken. Niet alleen om uitwassen te voorkomen,

want dat geldt bij volwassenen net zo. Overmatig

drankgebruik leidt vroeger of later nu eenmaal vaak

tot medische en maatschappelijke problemen. Maar

bij jongeren is er een extra reden en die ligt in de

effecten van alcoholgebruik op hun in ontwikkeling

zijnde hersenen. Alcoholgebruik op jonge leeftijd

heeft ernstige schadelijke effecten op de dan nog

onvolgroeide hersenen. Reden genoeg dus om goed

naar het voorliggende wetsvoorstel te kijken. Ik zou

dat wel met de nodige nuchterheid willen doen, niet

alleen vanwege het tijdstip -- we kunnen misschien

na het diner kijken of het glaasje wijn onze

discussie heeft beïnvloed -- maar vooral omdat het

onderwerp zich ook makkelijk leent voor

overdrijving en angst. De berichten over

comazuipen, indrinken en drankketen zijn immers

zeer zorglijk, maar ze betreffen gelukkig ook maar

een klein deel van onze jongeren. Uit onderzoek

van de Wereldgezondheidsorganisatie bleek kort

geleden dat Nederlandse jongeren gemiddeld --

mevrouw Meurs benadrukt dat terecht -- gezonder,

braver en gelukkiger zijn dan hun leeftijdsgenoten

elders. Bovendien neemt het alcoholgebruik af. Dat

geldt vooral voor de jongste groep, waar 1% van

de 11-jarigen en 4% van de 13-jarigen minstens

een keer per week alcohol drinkt. Ja, dat is te veel,

maar internationaal gezien hebben wij zo ongeveer

de nuchterste jongeren. Excessen als comazuipen

nemen inderdaad toe -- in elk geval de aandacht

ervoor en het aantal opnames; ik hoor geruchten

dat men vroeger, niet eens zo heel erg lang

geleden, comazuipers gewoon hun roes liet

uitslapen, met alle problemen van dien overigens --

maar de gemiddelde consumptie daalt, terwijl de

excessen meer aandacht vragen.

Als we het alcoholgebruik onder jongeren

verder willen terugdringen, en ik geloof dat dat

ideaal hier niet ter discussie staat, dan moeten we

vooral aansluiten bij wat er feitelijk gebeurt. En dan

constateer ik dat, ondanks alle goede pogingen, dit

wetsvoorstel op een aantal punten het paard achter

de wagen spant. Ik ga niet in op alle goede punten

die er natuurlijk ook zijn. Ik wil vooral de punten

die volgens mij niet goed zijn benadrukken. De

speelruimte voor alcoholverstrekkers wordt op een

enkel punt soepel gehouden onder het mom van de

vermindering van de administratieve lasten. De

jongere zelf wordt voorts strafbaar als hij alcohol bij

zich heeft, en aan preventie gebeurt niets. Drie

ongelukkige elementen die het doel niet dichterbij

brengen.

Het eerste punt is de regelgeving voor

alcoholverstrekkende bedrijven. Ja, daar zet de

minister wel stappen en dat is mooi, maar ik kijk nu

vooral naar de three strikes outregel: als een

supermarkt binnen een jaar drie maal betrapt is op

het verkopen van alcohol aan jongeren onder de 16

jaar, dan kan de burgemeester de alcoholafdeling

laten sluiten. Kan! Het hoeft niet, want er kunnen

lokale redenen zijn om die open te laten. Ik begrijp

dat niet. Als we erop uit zijn om alcoholgebruik

door jongeren te voorkomen vanwege overlast en

gezondheidsaspecten, dan zou dit gewoon een

harde regel moeten zijn en geen discretionaire

bevoegdheid van de burgemeester. Waarom laat de

regering jaar na jaar na jaar toe dat supermarkten

een loopje nemen met de regels?

Hersenbeschadigingen door alcoholgebruik vragen

niet om lokale flexibiliteit, maar om een strikt

handhaven van een verkoopverbod. Het is aan de

alcoholverstrekkers om zich daaraan te houden,

bijvoorbeeld met een leeftijdcheck, drie keer per

jaar. Maar zo kloek als de minister is naar jongeren

toe, zo soft is ze opeens als het om de bedrijven

gaat, terwijl ze daar effectief kan doorpakken. Ze

weet immers niet precies wie de jongeren zijn die

zouden kunnen gaan drinken, maar ze weet wel

precies wie de alcoholverkopers zijn, althans dat

zou ze moeten weten. Waarom pakt de minister

hier niet door? Waarom wordt de handhaving niet

veel meer aangescherpt?

Het tweede punt is de strafbaarstelling van

het bezit van alcohol door jongeren onder de

zestien jaar. Ik heb daarnaar gevraagd in de

schriftelijke ronde, omdat mijn fractie dit een

wonderlijke stap vindt. De minister denkt dat

jongeren minder snel alcoholhoudende drank gaan

kopen omdat het nu verboden is. Ik weet niet

precies hoe het zit met de minister van Veiligheid

en Justitie, maar ik heb het Volkskrantmagazine

toevallig iets gelezen over de minister van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Haar dochter is

jonger dan mijn kinderen. Bovendien heeft zij een

dochter, terwijl ik vijf zoons heb. Dat is ook weer

een heel ander verhaal als je het hebt over

alcoholgebruik. Die illusie ben ik in elk geval kwijt.

Ja, de brave gehoorzame kinderen zullen zich laten

afschrikken -- oe, het mag niet van de minister --

maar dat waren toch al niet de kinderen die

probeerden alcohol te kopen. Dat betekent dat deze

strafbaarstelling waarschijnlijk vooral gebruikt zal

worden als een extra middel om kinderen

strafrechtelijk aan te pakken als ze overlast

veroorzaken, als iets bijkomends kennelijk. Maar

waren er voor die overlast niet al voldoende

verbodsbepalingen te vinden? En is de minister het

niet met mij eens dat dat iets heel anders is dan

een volksgezondheidsargument? Mijn fractie vindt

dat we zeer terughoudend moeten zijn met

verboden die mensen tegen zichzelf zouden moeten

beschermen. Wij zijn het wel eens met die

bescherming, maar daar zijn andere instrumenten

voor dan strafbaarstelling. Is de minister het

daarmee eens? Wat betekent het dat zij in de

memorie van antwoord schrijft dat het gebruik van

alcohol niet strafbaar is, maar het bezit wel, terwijl

juist het gebruik een probleem is en niet het bezit?

Mevrouw Quik-Schuijt (SP): De heer Ganzevoort

zegt terecht dat het niet de taak van de overheid is

om mensen tegen zichzelf te beschermen, maar

kinderen zijn volwassenen in wording. Maakt hij

geen enkel verschil tussen minderjarigen en

meerderjarigen?

De heer Ganzevoort (GroenLinks): Het is de vraag

of je voor minderjarigen het strafrecht moet

inroepen. Er moet uiteraard wel iets gebeuren. Wij

moeten veel meer inzetten op het voorkomen van

alcoholgebruik door kinderen, maar of het inzetten

van het strafrecht daarvoor nu het geëigende

middel is, dus het strafbaar stellen van de kinderen,

daarbij plaatsen wij grote vraagtekens.

Het derde punt is preventie. Dat is het punt

dat in de wet ontbreekt. We hebben de minister

daar wel eens over gehoord, en in de memorie van

antwoord staat het woord ook -- als ernaar

gevraagd wordt -- maar dan is ook direct duidelijk

waar de minister aan denkt. Verbieden. Oh ja, daar

zijn we weer. Maar dat is echt een verkeerde keuze.

De minister geeft zelf aan in de nadere memorie

van antwoord dat zeker de jongere kinderen vooral

thuis alcohol drinken. Vanaf een jaar of veertien

verschuift dat naar uitgaansgelegenheden. En dan

hebben we nog de keet-, park- en indrinkers. Van

deze risicogroepen wordt maar een klein deel

geraakt door het beoogde verbod, dus erg effectief

zal dat niet zijn. Als we aan preventie willen doen,

dan moeten we veel preciezer analyseren welke

jongeren waar en wanneer risico's lopen en daar

gerichte programma's op ontwikkelen. Bijvoorbeeld

als het gaat om thuisdrinken, de

verantwoordelijkheid van ouders, drankketen en de

drankverkoop in discotheken en clubs. Dat vraagt

allemaal om specifieke doelgroepbenaderingen en

daar zijn inmiddels ook heel effectieve interventies

voor ontwikkeld. Maar wat doet de minister op dat

punt? Blijft ze steken in haar riedel van eigen

verantwoordelijkheid voor mensen? Zoek het maar

uit dus? Of neemt ze het heft in handen om de

preventie krachtig in te zetten? Welke

preventieprogramma's heeft deze minister in

werking gesteld als het gaat om alcohol en welke

heeft ze beëindigd? Ik ben nog benieuwder naar

een visie op de verantwoordelijkheid van de

regering voor preventiebeleid.

Wie geen cent over heeft voor preventie en

alleen inzet op repressie, wie de volksgezondheid

wil dienen met het strafrecht, wie overlast

belangrijker vindt dan hersenbeschadigingen, wie

de alcoholverstrekkers ontziet en de kinderen

strafbaar maakt, wie met algemene verboden komt

zonder naar specifieke doelgroepen te kijken, die

spant het paard achter de wagen. Ik herhaal waar

ik mee begon: het terugdringen van alcoholgebruik

door opgroeiende jongeren is een belangrijke zaak

die ons allemaal aan gaat. Dat vraagt om beleid.

Helder en doortastend preventiebeleid om te

beginnen. En wettelijke instrumenten om degenen

die alcohol verkopen aan te pakken. En het vraagt

om een creatievere en actievere opstelling dan wat

dit wetsvoorstel beoogt. Het mag nog wel een

stapje verder, maar dan op de goede punten. Mijn

fractie ziet uit naar de antwoorden van de minister

omdat ze hoopt dat we in elk geval hetzelfde doel

hebben.