Vorige week heeft senator Marijke Vos in de Eerste Kamer gedebatteerd over een wijziging van de Wet Personenvervoer, waarin nog steeds de verplichting tot aanbesteding van bus, tram en metro staat, ook in de grote steden. Die verplichting had moeten worden geschrapt naar de mening van GroenLinks. De Tweede Kamer had daar al in 2009 om gevraagd, maar het kabinet Balkende/Bos draalde en kabinet Rutte/Verhagen/Wilders weigerde die wens uit te voeren. Lees de bijdrage van Marijke Vos.

Ik heb samen met de PvdA en de SP met minister Schultz gedebatteerd. De PVV liet zich niet zien, CDA en VVD waren er maar hielden hun mond. Nu het kabinet is gevallen schijnt ook de PVV weer tegen verplichte aanbesteding van het OV te zijn. Ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden.

Wat we al vermoedden, werd tijdens het debat bevestigd:  verplichte aanbesteding is vooral een manier om bezuinigingen af te dwingen. Onverantwoord grote bezuinigingen die meer dan een miljoen reizigers per dag zullen treffen. En minister Schultz, die altijd zegt: doe decentraal, wat decentraal kan (zie haar RO beleid) dwingt zo de grote steden tegen hun zin tot aanbesteding. Waarom vertrouwt zij in dit geval niet op het inzicht van de lokale overheden? Markt ideologie en bezuinigingsdrift, een ander antwoord kan ik niet bedenken.

GroenLinks, PvdA, SP en D66 gaan samen een initiatiefwet indienen om te zorgen dat verplicht aanbesteden van bus,tram en metro niet meer hoeft.

Voorzitter.

Wij spreken vandaag over de wijziging van

de Wet personenvervoer 2000 in verband met de

PSO-verordening. Deze wijziging heeft velen

enigszins verrast, denk ik. Wij hadden gehoopt en

verwacht dat het kabinet zou komen met een

wetswijziging in het kader van de motie-Roefs.

Daarover hebben mijn collega's al uitgebreid

gesproken. Mijn fractie heeft als kernvraag:

waartoe dient dit wetsvoorstel? Waarom komt de

minister met het idee van en een wet voor

verplichte aanbesteding van het openbaar vervoer,

ook in de grote steden? Het hoeft niet van Europa;

dat erkent de minister. Daar gaat het dit keer niet

om. De minister zegt echter dat het van haar moet,

omdat zij als algemeen doel het behalen van meer

efficiency en een verbeterde kwaliteit heeft. Vanuit

het oogpunt van dat algemene belang, dat

belangrijke doel, vindt zij dat wij bij wet moeten

regelen dat openbaar vervoer te allen tijde verplicht

wordt aanbesteed. Het gaat dan om de bus, de

tram en de metro. Vervolgens boekt de minister op

voorhand 120 mln. aan efficiencywinst in, oftewel:

een bezuiniging van 120 mln. Dan rijst toch de

vraag of het op voorhand mogelijk maken van de

bezuiniging het eigenlijke doel van deze

aanbesteding is. Hoe kan een bezuiniging van 120

mln. volgens de minister tot betere kwaliteit leiden?

De stedelijke gebieden waar het om gaat,

Amsterdam, Rotterdam en regio Haaglanden, en

hun VVD-wethouders hebben luid en duidelijk laten

weten niets voor verplichte aanbesteding te voelen.

Zij hebben duidelijk geprotesteerd tegen de

bezuiniging van 120 mln., waar nog een bezuiniging

van 45 mln. op de BDU-gelden bovenop komt.

Sinds 2004 hebben hun vervoerbedrijven al 160

mln. bezuinigd. Er zijn enorme efficiencyslagen

gemaakt. Zij geven aan dat het niet anders kan dan

dat het ov in hun steden door deze nieuwe

bezuiniging een stuk slechter zal worden. Zij zijn

bang voor minder lijnen, lagere frequenties,

duurdere kaartjes, minder conducteurs op tram en

bus en dus een grotere kans op problemen met de

sociale veiligheid. Het gaat hier niet om iets kleins.

Het gaat om de belangen van één miljoen reizigers

per dag. Het gaat ook om de belangen van de vele

werknemers die voor deze bedrijven werken. Er is

luid en duidelijk breed geprotesteerd, door vele

lokale wethouders, door reizigersorganisaties en

door de ANWB, die zegt dat dit zal leiden tot een

kaalslag in het openbaar vervoer.

De minister zegt: de ervaring leert dat

aanbesteding tot efficiencywinst en betere kwaliteit

leidt. Welke ervaring heeft de minister dan? Waar

heeft zij het over? Collega Smaling heeft net al

uitvoerig duiding gegeven aan het rapport van

Twynstra Gudde. Ook mijn fractie is opgevallen dat

dit rapport helemaal niet onderbouwt wat de

minister beweert. Wij lezen juist in dit rapport dat

er geen eenduidig verband is tussen efficiency en

de wijze van aanbesteden. Kortom: of je nu

onderhands gunt, zoals de steden tot nu toe

hebben gedaan en zoals zij graag willen blijven

doen, of dat je openbaar aanbesteedt, het leidt

absoluut niet automatisch tot een verbetering van

de efficiency. De steden hadden het openbaar

vervoer inmiddels inbesteed. Dat leverde in

Amsterdam een besparing van 25 mln. op. Dit

resultaat veegt de minister bruusk terzijde door

met deze verplichte aanbesteding te komen.

Het verbaast ons dat de minister, die vaak

zegt "doe decentraal wat decentraal kan", op deze

wijze ingaat tegen een zeer uitdrukkelijke wens van

de desbetreffende grote steden. Het zijn steden

met een zeer complex openbaar vervoer, waarin

jarenlange ervaring, expertise, kennis en bewezen

kunde cruciaal zijn om dat complexe openbaar

vervoer goed te laten functioneren en waarin het

gaat om meer dan één miljoen reizigers per dag.

Dan is echt de vraag: wat doet de minister door dit

terzijde te schuiven en te kiezen voor verplicht

aanbesteden?

Voor de invulling van de concessies ziet het

kabinet de decentrale overheid als de meest

geschikte bestuurslaag om keuzes te maken voor

het openbaar vervoer, rekening houdend met de

specifieke, regionale situatie. Hoe kan het nu dat de

decentrale overheid wel moet zorgen voor de

invulling van de concessies, maar dat haar geen

keuzevrijheid wordt gegund in de wijze van

aanbesteding, namelijk een openbare aanbesteding

of een onderhandse gunning? De minister geeft hun

niet het vertrouwen dat zij de beste keuze kunnen

maken voor de regio, voor de stad.

Ik heb ook een vraag over de

marktwerking. Functioneert deze optimaal? De heer

Noten gaf aan dat er tot nu toe nogal wat

onvolkomenheden te zien zijn geweest in de ovmarkt.

Ook nu, net als eind vorig jaar, zien wij

weer dat er nogal wat marktmonopolies en -

duopolies ontstaan. In zeven van de twaalf laatste

concessiegebieden hebben zich maar één of twee

aanbieders aangediend. Mijn vraag is: waarom gaat

die marktwerking zo goed functioneren?

De minister heeft gezegd, ook in de

beantwoording van vragen van onze Kamer, dat zij

een jaarlijkse monitoring van belang vindt. De

klanttevredenheid en sociale veiligheid zouden

worden gemonitord door het Kennisplatform

Verkeer en Vervoer. Daarin zouden jaarlijkse cijfers

over de klanttevredenheid, de sociale veiligheid en

de aanbestedingsgraad worden opgenomen. De

decentrale overheden moeten zelf het proces van

de concessieverlening en de uitvoering van de

concessies monitoren; de prijsvorming en het

aantal aanbiedende partijen zullen hierbij worden

betrokken. Wat is de rol van de minister in deze

jaarlijkse monitoring? Gaat zij op basis van de

gegevens die zij krijgt, zowel van de decentrale

overheden als van het kennisplatform, zelf een

evaluatie maken van de effecten die de verplichte

aanbesteding heeft op tal van terreinen, die ik

reeds genoemd heb?

Ook wij hebben gehoord dat men in

Amsterdam, waar men kiest voor een integrale

aanbesteding om inhoudelijke redenen, namelijk

omdat men ervan overtuigd is dat de bus, de tram

en de metro het beste integraal kunnen worden

aanbesteed, in tijdnood komt. Is de minister bereid

om Amsterdam meer tijd te geven dan tot 1 januari

2013?

Ik kom tot een afsluiting. Mijn fractie ziet

geen noodzaak voor dit wetsvoorstel. Het hoeft niet

van Europa. De decentrale overheden hebben juist

de wens om het niet te doen. Er wordt keihard

gewerkt aan efficiency en vervoersprestaties. Wij

zien de noodzaak dus niet. De minister zegt wel dat

het doel betere kwaliteit en efficiency is, maar

eerlijk gezegd hebben wij zeer grote twijfels over

de verbetering van de kwaliteit. Wij worden daarin

ondersteund door velen in het veld, als eerste door

de drie VVD-wethouders die nu aan het roer staan.

Wij kunnen slechts concluderen dat het enige doel

bezuinigen lijkt te zijn. Aanbesteden is het voertuig

om een bezuiniging te kunnen opleggen en

uitvoeren. Dat is een doel waar mijn fractie

absoluut niet achter kan staan. Wij maken ons zeer

grote zorgen om de effecten die deze verplichte

aanbesteding zal hebben in deze drie steden, waar

openbaar vervoer cruciaal, maar uitermate complex

en ingewikkeld is. Het baart ons zorgen dat dit plan

tegen de zin van lokale wethouders wordt

doorgezet. Mijn fractie kan niet anders dan

concluderen dat er sprake is van ideologische

motieven en politieke keuzes. Bij een zaak als het

openbaar vervoer, die cruciaal is in het dagelijks

leven van vele mensen, vinden wij dat niet

verantwoord. Wij wachten de reactie van de

minister af, maar wij zien geen reden om dit

wetsvoorstel te steunen.