Senator Tineke Strik hekelt de destructieve opstelling in Europa tijdens de Algemene Europese Beschouwingen op 3 april. In haar bijdrage heeft zij het vooral over de financieel-economische ontwikkelingen en het buitenlands beleid: "Uit de positie die de regering inneemt op alle dossiers in Europa, kan mijn fractie met de beste wil van de wereld geen lange termijn doelen ontdekken, of een doordachte strategie waarin prioriteiten en het belang van goede relaties zijn verdisconteerd."
Voorzitter,
Dat de regering haar aanwezigheidsverplichting in de Eerste Kamer schond met het enkele doel de onderhandelingen in het Catshuis niet voor twee dagdelen te hoeven onderbreken, is natuurlijk niet anders op te vatten als het passeren, en daarmee schofferen van de Senaat. De brief van onze voorzitter hierover onderschrijven wij van harte. Welk belang heeft het kabinet daarbij, zo kun je je afvragen. Een algemeen principe is toch dat medewetgevers elkaar nodig hebben. Voor dat doel is het dienstig om de positie van de ander te respecteren. Gaat het kabinet er vanuit dat het toch wel snor zit met de steun in de Eerste Kamer vanwege het gedoogakkoord en schimmige afspraken met de SGP, en het zich daarom een botte houding kan permitteren? Het komt op onze fractie over als een korte termijn afweging van het kabinet, die exemplarisch lijkt voor zijn houding in de Europese Unie.
Nederland is één van de founding fathers van de Europese Unie. Het zag al vroeg de meerwaarde in van Europese samenwerking: optrekken vanuit een gezamenlijk Europees belang dient het Nederlandse belang immers vele malen effectiever dan als klein landje solistisch te opereren. Deel zijn van de Europese Unie heeft ons dan ook geen windeieren gelegd. Vanuit deze voorhoede vervulde Nederland tevens in veel opzichten een gidsfunctie, op weg naar een verdere Europese integratie, maar ook naar meer gerechtigheid in de wereld. Ziet dit kabinet voor zichzelf vandaag de dag nog een gidsfunctie weggelegd en zo ja, naar wat voor Europa en wereld wil de Nederlandse gids leiden? Welke lange termijn visie schuilt daarachter? En als de regering een dergelijke ambitie heeft opgegeven, welke belangen streeft ze momenteel dan wel na in Europees verband? Uit de positie die de regering inneemt op alle dossiers in Europa, kan mijn fractie met de beste wil van de wereld geen lange termijn doelen ontdekken, of een doordachte strategie waarin prioriteiten en het belang van goede relaties zijn verdisconteerd. Ik roep de regering daarom op om vandaag haar visie, ook die op de langere termijn, en strategie uit de doeken te doen, over de rol van de Europese Unie en de positie van Nederland hierin.
Financiële en economische crisis
Voorzitter, gemak went snel. De euforie van het moment ruim tien jaar geleden dat we voor het eerst euro’s uit de muur haalden, is inmiddels gezakt. Dat heeft weinig met de euro zelf te maken. Toen de financiële crisis toesloeg, zijn we hard geconfronteerd met de halfbakken structuur die we de eurozone hebben meegegeven: een munteenheid zonder gezamenlijk economisch beleid. Onze welvaart hangt mede af van de economie van de andere eurolanden, maar tegelijkertijd kunnen we die nauwelijks beïnvloeden. Op één been kun je nu eenmaal niet staan, en al helemaal niet lopen.
Welke lessen trekken we hier uit? Welke keuze maken we? Zijn we bereid tot een verdergaande harmonisering van het financieel-economisch beleid om de interne markt en onze economieën te versterken? Of gaan we nostalgisch hangen aan onze nationale soevereiniteit en de illusie voeden dat we onze welvaart in ons eentje naar onze hand kunnen zetten? Mijn fractie beseft dat voor onze kleine en open economie de interne markt van cruciale betekenis is. Maar ook dat de Europese Unie als zodanig beter uit de verf komt als in economisch opzicht gezamenlijk wordt opgetrokken. We zijn daadkrachtiger op de mondiale schaal en kunnen onze ambities van verduurzaming en innovaties beter vorm geven.
Vorige week nog riepen vijf topmannen van grote Nederlandse industriële bedrijven op tot een daadkrachtige aanpak van de crisis en een versterking van de Europese samenwerking.
De besluitvorming in de Raad kenmerkt zich echter nog steeds door wankelmoedigheid. Het uitblijven van effectieve besluiten op het hoogste niveau draagt sterk bij aan het voortwoekeren van de financiële crisis. Tijdens de Ecofin-top in Kopenhagen hebben de ministers van Financiën van de eurozone opnieuw een kans laten lopen om een overtuigende stap te zetten bij het oplossen van de eurocrisis. Ze sloegen het advies van het IMF en de OESO in de wind om de Europese noodfondsen te verhogen tot tenminste 1 biljoen euro. De voorgenomen verhoging van 800 miljard, waarvan 300 miljard al is gereserveerd voor Griekenland, Ierland en Portugal, is te klein om te garanderen dat grotere landen als Spanje en Italië hun schulden kunnen afbetalen. Zij betalen daardoor onnodig hoge rentes op hun staatsschuld, en worden hierdoor met extra bezuinigingen geconfronteerd. Hoe groter de noodfonds, hoe groter het vertrouwen in de eurolanden en hoe kleiner de kans dat het daadwerkelijk geld gaat kosten. Maar de regeringen van de eurozone blijven pennywise and poundfoolish. Dit doormodderscenario creëert een negatieve spiraal van nog meer banenverlies en pijnlijke bezuinigingen. Deelt de regering deze inschatting? Zo ja, waarom heeft ze zich niet ingezet voor een verdere verhoging van het noodfonds? En welke strategie acht zij het meest effectief om de ontwikkelingen in een positieve spiraal om te zetten?
Als we gezamenlijk sterker uit de crisis willen komen, zal de Europese coördinatie zich niet moeten beperken tot directe financiële oplossingen en versterking van de begrotingsdiscipline, maar ook de economische maatregelen zelf moeten betreffen. Achteraf corrigeren en sanctioneren is immers beduidend minder effectief en constructief dan door middel van gezamenlijk beleid waarborgen dat uit de hand lopende tekorten zich niet zullen voordoen. In plaats van eenzijdige fixatie op begrotingsdiscipline, zou de EU de 2020 doelen even belangrijk en afdwingbaar moeten maken als de financiële doelstellingen uit het Stabiliteits- en Groeipact. Daar horen forse investeringen in duurzame projecten en industrieën en innovatie bij. Juist ten behoeve van de Nederlandse economie zou dit een slimme strategie zijn. Ook economen en topinstituten als de OESO houden ons steeds voor dat structurele hervormingen nodig zijn, in Europa én Nederland. Deelt de regering deze conclusie? Waarom loopt Nederland niet voorop in het bepleitten van intensivering en innovatie van de Europese economische samenwerking?
Een intensiever Europees economisch beleid zou ook meer perspectief kunnen bieden aan de Zuidelijke lidstaten. Momenteel worden ze vooral onder druk gezet om zoveel mogelijk te besparen. Toch kunnen de forse bezuinigingen en hervormingen die zij doorvoeren niet zonder uitzicht op betere leefomstandigheden in de nabije toekomst. Welke mogelijkheden ziet de regering om vanuit de bestaande Europese middelen hun economie te stimuleren? De eisen ten aanzien van de structuurfondsen zijn voor hen al wel versoepeld wat betreft de eigen middeleninzet, maar daarmee realiseren we nog niet het broodnodige Marshall plan voor Griekenland. Waarom is Nederland één van de lidstaten die het hardst knokt om Griekenland het vel over de neus te halen en daardoor elke groeimogelijkheid uit deze economie te slopen? Wat denkt het hierbij te winnen, behalve dan een stijging in de peilingen van eurosceptische politieke partijen?
Mijn fractie constateert dat veel mogelijkheden die het Unierechtelijk kader biedt om de financiën en de economie te versterken, onbenut blijven. Zo biedt het ESM verdrag de ruimte om liquiditeit van de Europese Centrale Bank te betrekken bij het permanente noodfonds. Op dit moment dragen de overheden via de banken de risico’s van de liquiditeitssteun van de ECB, wat de wederzijdse afhankelijkheid van zwakke eurolanden en zwakke banken alleen maar versterkt. Dat kan beiden fataal worden. Deelt de regering deze analyse?
Een Europees belastingplan ter vermijding van belastingontwijking, en harmonisatie van de vennootschapsbelasting kan een gelijkmatiger vestigingsklimaat voor bedrijven mogelijk maken. Bepleit de regering dit? Premier Rutte riep ondanks wel op alle verdere belemmeringen van de interne markt op te ruimen, dergelijke plannen passen in dit pleidooi. Maar wat we eigenlijk vooral horen, is dat dit kabinet het vrij verkeer van werknemers aan banden wil leggen. Dit vrij verkeer vormt nu juist de hoeksteen van de interne markt. Hoe rijmt het kabinet deze tegenstrijdige geluiden?
Ook een striktere naleving van het Stabiliteits en Groeipact is nu al mogelijk gemaakt binnen het kader van de Europese Unie door de aanneming van het six-pack. Niettemin meende de Raad een verdrag te moeten creëren buiten de Europese Unie dat de begrotingsdiscipline nog verder afdwingbaar moet maken. Het is zeer de vraag hoeveel effectiever dit verdrag nu echt zal zijn dan het six pack. Bovendien wordt de macht van de Commissie juist ondermijnd door de mogelijkheid van de Raad om in te grijpen. Het gebrek aan democratische legitimiteit is één van de redenen dat onze fractie hoogst ongelukkig is met het fiscale verdrag. Kan de regering uitleggen waarom het deze constructie ondersteunt? En waarom het accepteert dat landen die niet mee ondertekenen, worden afgehouden van financiële steun? De Raad heeft verklaard dat dit verdrag binnen vijf jaar alsnog in het Unieverdrag wordt opgenomen. Het ziet er niet naar uit dat het Verenigd Koninkrijk tegen die tijd is gezwicht. Als opname in het Europees verdrag dan niettemin kan, waarom daar dan niet nu meteen voor gekozen?
Buitenlands beleid
Het Verdrag van Lissabon stond een verdieping van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voor. Het voorzag in een hoge Commissaris die vanwege haar bevoegdheden de Commissie en de Raad verbindt, en in een gemeenschappelijke buitenlandse dienst.
De structuurwijzigingen lijken op politieke wil tot intensivering te duiden, maar toch lijkt juist de afwezigheid van deze politieke wil te leiden tot het falen ervan.
Het Verenigd Koninkrijk blinkt momenteel uit in een anticontinentale houding. Niet alleen bij het fiscaal verdrag en het EHRM, maar ook in het gemeenschappelijk buitenlands beleid is het VK bepalend door wat het niet wil. De Britse regering is verantwoordelijk voor het blokkeren van vele gemeenschappelijke standpunten, en Nederland vaart lekker mee in het kielzog van deze grote broer. Hoe apprecieert de regering de Britse houding op dit terrein? En is de indruk van mijn fractie juist dat zij veel optrekt met de Britse regering in dit opzicht en hiervan denkt voordeel te ondervinden? Op welke punten heeft de Nederlandse regering afstand genomen van de Britse standpunten?
Europa krijgt de aandacht en status die de lidstaten het toekennen. De lidstaten zijn daarom de belangrijkste ambassadeurs van de Unie, zowel bij hun besluitvorming als het uitdragen van de Europese samenwerking en principes. De speeches van de buitenland minister Hague spreken in dat opzicht boekdelen. Het woord Europa is nauwelijks terug te vinden. Hoe zit dat met onze minister van buitenlandse zaken? Op welke wijze en met welke intensiteit belicht hij de rol van Europese Unie in zijn toespraken over buitenlands beleid? Wat zegt het feitelijk dat we juist na het Verdrag van Lissabon geen ‘staatssecretaris van Europese zaken’ meer hebben, maar twee bewindspersonen met de portefeuille buitenlandse zaken?
Nederland heeft in het buitenlandse beleid de reputatie van enfant terrible razend snel opgebouwd de afgelopen jaren, en sinds kabinet Rutte nog verder versterkt. Denk aan de toetreding tot Schengen door Roemenië en Bulgarije, het visabeleid voor Kroatië maar ook de standpunten met betrekking tot Israël. Nederland houdt consequent elk kritisch geluid, elke veroordeling van Israëlische mensenrechtenschendingen tegen.
Het bevreemdt mijn fractie daarom des te meer dat tijdens de informele Raad enkele weken geleden Nederland zich niet aansloot bij het pleidooi van andere lidstaten dat sancties nadrukkelijker vooraf moesten worden gegaan door minder vergaande maatregelen als people-to-people contacten, engagement, akkoorden, preventieve diplomatie. Nederland benadrukte daar juist dat het EU sanctiebeleid als onderdeel van een integrale politiek effectief is omdat het gedragsverandering weet te bereiken, zoals in Iran, Syrië en Libië. Hoe rijmt de minister deze houding met die ten aanzien van Israël, waar zelfs een kritisch gemeenschappelijk standpunt uit den boze is, laat staan het dreigen met of opleggen van sancties? Kan zij uitleggen waarom ze met twee maten meet? Het is dom om instrumenten uit te sluiten die vooruitgang in het Midden-Oosten proces zouden kunnen bewerkstelligen. Juist als de veiligheid van Israël je lief is, is een dergelijke druk op de averechtse politiek van Israël van groot belang. In de politiek van de EU vormt oplossing van dit conflict de hoogste prioriteit; onderstreept de minister deze prioriteitsstelling nog wel? En hoe denkt hij dit proces te bevorderen?
Als kleine lidstaat heeft Nederland de andere lidstaten hard nodig om het beleid te kunnen beïnvloeden. Het vergt scherpe prioritering en een diplomatieke werkwijze. Mijn fractie is benieuwd naar de strategie die de regering hiervoor heeft uitgezet. Wat wij vooral zien is dat de regering vaak afwijkende standpunten inneemt, op hoge toon en op veel dossiers eisen stelt, en weinig water bij de wijn doet. Tegelijkertijd weet ze veel lidstaten tegen zich in het harnas te jagen met haar nationale politiek en het opkomen voor de anti Poolse uitingen van haar gedoogpartij. Staat de Nederlandse positie louter ten dienst van de nationale electorale belangen, of meent ze daar ook haar belangen in Europa mee te dienen? En wat zijn die belangen dan precies? Onderhandelen is halen en brengen. Wat brengt Nederland de andere lidstaten?
Hoe beoordeelt de regering de samenwerking met de Europese buitenlandse diensten? Heeft de regering de indruk dat hierdoor het Europees buitenlandse beleid in de betreffende landen eenduidiger en effectiever is geworden? Wordt er vanuit onze eigen diplomatieke diensten veel samenwerking gezocht en betekent de Europese coördinatietaak ook een verlichting voor deze diensten? Onze fractie meent dat we zo optimaal mogelijk gebruik moeten maken van deze diensten, en dat een eigen Nederlandse vertegenwoordiging in deze landen steeds minder nodig is. Zeker ook nu ook met de coördinatie van het VIS systeem de consulaire taken deels naar deze diensten gaan. Zou de bezuinigingstaak niet via een dergelijke afslanking effectief en pijnloos kunnen worden ingevuld?
Samenwerking en mobiliteitspact met Arabische landen
Nadat de omwentelingen in de Arabische landen (lange tijd hoopgevend de Arabische lente genoemd) een jaar verder zijn, laten de betreffende landen een gevarieerd beeld zien. In Tunesië is het rustig en is een democratische samenleving in opbouw, in Egypte zijn structurele hervormingen aan de gang, maar is de greep van het leger nog ferm. Taaie mechanismen en machtsbolwerken beletten burgers, met name jongeren en vrouwen, om volledig te participeren in de besluitvorming. Welke strategie hanteert Nederland en de Europese Unie om de weg naar democratie en rechtsstaat in deze landen zo goed mogelijk te ondersteunen?
In Syrië is het nooit lente geworden en schendt het regime de mensenrechten van zijn burgers op brute wijze. De minister is zojuist teruggekeerd van de conferentie in Istanbul voor de vrienden van Syrië. Assad heeft het zespunten plan van de secretaris generaal van de VN geaccepteerd. Wat verwacht de regering ervan, hoe kan er worden toegezien op de naleving en welke rol zou de EU kunnen spelen om dit proces tot een goed einde te brengen?
Als één van de middelen om de Arabische landen te ondersteunen bij hun hervormingen, zal de Europese Unie met haar directe buurlanden een mobiliteitspact sluiten. Deze moet de betrekkingen verbeteren en de wederzijdse voordelen die migratie kan opleveren, beter benutten. Een uitwisseling van studenten, onderzoekers, bedrijven en maatschappelijke organisaties is goed voor deze samenwerking en voor de ontwikkeling van deze landen. Een zinvolle ambitie, maar eenmaal aan de onderhandelingstafel blijken de lidstaten niet bereid hun visumbeleid te versoepelen. Hoe denkt de regering dat er uitwisseling en samenwerking tot stand komt zonder visa versoepeling? En op welke manier denkt de regering wel medewerking aan overname van ongedocumenteerde migranten door deze transitlanden, zonder dat er enige migratieafspraak valt te maken met Europa? Welk belang is er voor de Arabische landen in het mobiliteitspact?
Als ik de toespraak van minister Rosenthal lees die hij onlangs op een migratieconferentie heeft gehouden, dan schrik ik van de eendimensionaliteit. Behalve het roemen van de kennismigratie, spreekt de minister enkel en alleen over het belang van terugkeer van migranten en benadrukt hij van korten op het budget voor ontwikkelingssamenwerking voor landen die daar onvoldoende aan zouden meewerken. Bovendien bekritiseert de minister schaamteloos Turkije omdat dit land burgers uit bepaalde Arabische landen heeft vrijgesteld van de visumplicht. Ik mag overigens hopen dat de minister hier niet doelde op de Syrische vluchtelingen die Turkije ruimhartig opvangt. Maar daarbuiten gaat het de Nederlandse regering niet aan op welke wijze Turkije de relaties met zijn buurlanden vormgeeft. Het is te zot voor woorden als wij transitlanden gaan pushen om hun bruggen op te halen voor hun eigen buurlanden. Wij hebben juist baat bij versterking van regionale samenwerking, omdat dit de economische welvaart en stabiliteit bevordert. Deze reprimande in de richting van Turkije is extra wrang omdat Nederland in strijd handelt met het associatierecht door een visumeis te stellen aan Turkse werknemers en hun gezinsleden. De visie op mobiliteit van deze regering lijkt zich dus te beperken tot terugkeer en het onthouden van visa, zo lijkt het. Ik laat me graag door de regering overtuigen van mijn ongelijk in dit opzicht.
Mensenrechten
Nederland heeft zich voorstander betoond van de introductie van een speciaal vertegenwoordiger voor de mensenrechten, mits dit niet betekent dat andere mensenrechtenorganen, zoals van de Raad van Europa verslappen en er geen verdere verschotting of bureaucratie gaan ontstaan. Mijn fractie bepleit meer aandacht voor de mensenrechten, maar is van mening dat de Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa zijn sporen ruimschoots heeft verdiend. Met een zeer beperkte staf weet hij op gezaghebbende wijze te bemiddelen en bekritiseren in 47 landen. De enige beperking aan zijn effectiviteit is de capaciteit. Waarom kiest de regering er niet voor te bepleiten dat de EU lidstaten deze commissaris meer handen en voeten geven? Dat betekent niet alleen een effectiever mensenrechtentoezicht in de EU, maar ook in de andere landen van de Raad van Europa waar nog veel schendingen plaatsvinden. Ook dat zou een welkome verlichting van de werklast van het EHRM kunnen opleveren.
Het karakter van de EU als waardengemeenschap wordt belangrijker naarmate Europa verder integreert. De kenmerken van deze waardengemeenschap worden in Hongarije steeds minder gerespecteerd. De maatregelen die de regering-Orbán uitvaardigt, leggen de bijl aan de wortel van democratie en rechtsstaat. Erkent de Nederlandse regering dit, en zo ja, welke maatregelen bepleit zij daartegen? Een groot aantal van de maatregelen blijken niet binnen het EU kader aan te pakken, maar wel binnen de Raad van Europa. Is dit juist? En zo ja, wordt er momenteel gezamenlijk met de Raad van Europa gewerkt aan een effectieve strategie tegenover Hongarije om het respect voor de rule of law af te dwingen?