Gezien de geschiedenis van dit wetsvoorstel en de wijze
waarop deze Kamer en de minister van
Volksgezondheid met elkaar verkeren, zou dit een
goed moment zijn voor reflectie over hoe wij in die
wereld, soms zelfs moeras van misverstanden
terecht zijn gekomen. Daarbij hoop ik dat zowel de
Eerste Kamer als de minister en haar departement
zich zelfkritisch willen opstellen.
Ik benijd overigens deze minister niet. Zij
komt erin in de eindfase van de parlementaire
behandeling als jong aanstormend - absoluut! -
bestuurlijk talent en moet zorgen dat deze
wetgeving door de Eerste Kamer komt. Een Eerste
Kamer die zich nu heel gearticuleerd op zijn
hoofdfunctie heeft gemanifesteerd, namelijk als een
Kamer die heel goed nadenkt en zich wil laten
adviseren over de volle breedte, door experts,
deskundigen, uitvoerende partijen en
koepelorganisaties over de uitvoerbaarheid en de
handhaafbaarheid van dit wetsvoorstel.
Wellicht om te compenseren dat
mogelijkerwijs dit wetsvoorstel gaat sneuvelen,
hebben we de minister in de bloemen gezet! Dat
gebeurt ook niet altijd. Dat gebeurt eigenlijk bijna
nooit, maar bij dit wetsvoorstel vonden de griffie en
de voorzitter blijkbaar dat we mevrouw Schippers
op voorhand de bloemen moesten geven.
Het lijkt haast alsof dit wetsvoorstel vanuit
het departement van VWS en vanuit de opvolgende
bestuurlijk verantwoordelijken het karakter heeft
gekregen van lemmingenwetgeving. Ik bedoel
daarmee dat ondanks alle signalen van de Eerste
Kamer is doorgedraafd, zo van: er zal en er moet
een landelijk systeem komen waarmee wij de
regio's, de zorgaanbieders gaan disciplineren, en
dat landelijk systeem zal en moet, ondanks al die
signalen, onder financiële verantwoordelijk van de
minister tot stand komen. Ik voorspel dat dit
waarschijnlijk op lange termijn wordt gezet.
In de schorsing hebben we met bijna alle
woordvoerders gesproken over de vraag wat deze
Kamer nu eigenlijk wel wil. Zij wil in de eerste
plaats het regionale elektronische berichtenverkeer,
de uitwisseling, push zowel als pull, op orde
hebben. Langs standaarden, zodat we ook weten
dat dossiers zoals zorgverleners of -aanbieders die
maken, uitwisselbaar en communiceerbaar zijn via
een elektronische snelweg. Wij hebben heel
nadrukkelijk gezegd: begin klein, begin
overzichtelijk. Met al die grootse verhalen over ICT
en landelijk hebben we namelijk genoeg
ongelukken meegemaakt.
Ik zei in de pauze tegen mijn goede collega
Hans Franken, die echt verstand heeft van ICT, dat
de afgelopen decennia is gebleken dat de overheid
niet de beste stuurder en regievoerder te zijn op
grootse ICT-projecten. De mislukkingen zijn
talrijker, de financiële schade is veel groter dan de
zaken die wel gelukt zijn. Vandaar dat deze Kamer
kleinschalig wil beginnen, in de regio, in het
berichtenverkeer onderling tussen zorgaanbieders.
Ik vind dat een heel belangrijk signaal. Als er nu
ergens een keer een parlementaire enquête over
nodig is aan de overkant, is het over hoe de
overheid de regie heeft gepakt op het punt van ICT.
In de tweede plaats vinden wij van belang
dat er standaarden zijn. Zonder standaarden
bestaat het grote risico van miscommunicatie, van
het verkeerd interpreteren van gegevens. En niets
is schadelijker in de zorg om patiënten, mensen die
ziek zijn of geholpen moeten worden, dan
misinterpretatie van gegevens, want dat schaadt de
veiligheid van mensen.
Die standaard is dus ongelooflijk belangrijk.
Het derde punt is dat het vervolgens van
groot belang is dat de gegevens beveiligd zijn en
niet zomaar beveiligd maar superbeveiligd.
Niemand, geen hypotheekverstrekker, geen bank,
geen verzekeraar, mag komen aan mijn gegevens
als ik dat niet wil. De regie moet absoluut liggen bij
de burger, die soms patiënt is, want laten wij wel
wezen: zestien miljoen mensen zijn geen patiënt
net zo min als zestien miljoen mensen crimineel
zijn, zeg ik tegen korpschef Paauw.
Het vierde belangrijke punt is dat de
patiëntenrechten geborgd moeten worden. Er moet
inzage zijn in het dossier en alleen als ik dat vind
mag toestemming gegeven worden om te kijken in
mijn medische gegevens.
Het vijfde belangrijke punt is dat er een
nieuw wetsvoorstel komt. Eigenlijk bouwen wij in
de motie van collega Tan een skelet op voor een
nieuw wetsvoorstel waarbij de sancties
overeenkomstig zouden moeten zijn.
Wij hadden de minister graag haar eerste
succes in deze Kamer gegund, maar wij gaan ervan
uit dat dat succes ongeëvenaard zal zijn wanneer
zij komt met een nieuw wetsvoorstel. Dan zal haar
veel meer lof toekomen dan alleen deze
bloemstukken nu.