De landen die de euro hebben ingevoerd maken te weinig haast met het vergroten van het vangnet voor eurolanden in financiële problemen, zo bleek maandag bij de vergadering van de Europese ministers van Financiën. GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout betreurt dit gebrek aan daadkracht. Zo houdt de eurocrisis aan. Eickhout ziet na gisteren wel politieke ruimte om het begrotingstoezicht op de eurolanden aan te scherpen. Maar om de eurocrisis definitief te bezweren moeten de regeringsleiders de discussie aangaan over Europese obligaties, de zogenaamde eurobonds.
Europees vangnet
De Europese regeringsleiders, de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds hebben in mei vorig jaar een vangnet van 750 miljard euro afgekondigd. De werkelijke capaciteit van het noodfonds om leningen te verstrekken aan eurolanden in nood ligt echter bijna 200 miljard lager, doordat er extra financiële dekking nodig is.
Het minste wat de eurolanden moeten doen is zorgen dat die 750 miljard daadwerkelijk beschikbaar is, vindt Eickhout: “En wel snel: uiterlijk op de eurotop van begin februari. De Europese Unie moet meer vastberadenheid tonen om haar munt te verdedigen, juist om te voorkomen dat de financiële markten een land als Spanje dwingen om aan te kloppen bij het noodfonds.”
Europese obligaties: euro-obligaties
Om de eurocrisis definitief te bezweren, moeten de regeringsleiders op hun komende top tevens de discussie aangaan over de gezamenlijke uitgifte van staatsobligaties, stelt Eickhout. “Het is goed mogelijk om deze euro-obligaties zo vorm te geven dat de rente ook voor solide leners als Duitsland en Nederland laag blijft. Landen zouden euro-obligaties alleen mogen gebruiken voor het deel van de nationale staatsschuld dat onder de limiet van zestig procent blijft. Zo wordt een extra prikkel gecreëerd om bovenmatige schulden terug te brengen.”
Scherper toezicht op financieel en economisch beleid
De Duitse en Nederlandse regering lijken in ruil voor hun financiële solidariteit een scherper Europees toezicht op het financieel en economisch beleid van de eurolanden te eisen. Eickhout verwelkomt deze ontwikkeling. Tijdens de eurotop van oktober stemden Berlijn en Den Haag nog in met een afzwakking van de voorstellen van de Europese Commissie voor sancties tegen begrotingszondaars.
Eickhout: “Het Europees Parlement, dat meebeslist over het strafmechanisme, wil die afzwakking rechtzetten. Ik ben blij dat het front van de regeringsleiders nu verbrokkelt. Dat schept de politieke ruimte om een serieuze sanctiedreiging in te voeren nog voordat een lidstaat daadwerkelijk de norm van drie procent begrotingstekort overschrijdt. Het is belangrijk dat sancties, waaronder boetes, kunnen worden opgelegd voordat een land is weggezakt in het financiële moeras.”
Consequenties voor Nederland
Eickhout wijst erop dat het Europees toezicht ook consequenties kan hebben voor Duitsland en Nederland. De Europese Commissie heeft vorige week, in haar jaarlijkse groeianalyse, al duidelijk gemaakt dat de landen met een groot exportoverschot hun binnenlandse vraag moeten stimuleren. Want het exportoverschot van de één is de schuldenlast van de ander. “Door bijvoorbeeld hun investeringen aan te jagen kunnen Berlijn en Den Haag helpen voorkomen dat de noodzakelijke bezuinigingen de Europese economie verstikken en de zwakke eurolanden in nog grotere problemen brengen”, aldus Eickhout.