Het is alles behalve zeker of Nederland nog iets terug zal zien van de 1,3 miljard Euro schuld van IJsland. Het akkoord dat Minister Bos hierover met de IJslandse regering heeft gesloten, blijkt namelijk helemaal niet definitief te zijn. Het parlement van IJsland blijkt de overeenkomst nu eerst nog goed te moeten keuren. Het is echter maar zeer de vraag of een meerderheid van het parlement de overeenkomst wel wil steunen. Pas nadat het IJslandse parlement terug is van vakantie wordt daarover gestemd.

Onjuiste informatie
GroenLinks vindt dat minister Bos de kamer had moeten wijzen op het feit dat het akkoord met IJsland nog niet definitief is. Dat deed Bos echter niet: een maand geleden nog stelde hij "op 5 juni jl. is een leenovereenkomst tot stand gekomen tussen Nederland en IJsland waarin afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot de terugbetaling van deze lening". Daarmee lijkt het erop dat Bos de Kamer onvolledig geïnformeerd heeft, en wellicht zelfs heeft misleid.

Tegenvaller
In totaal is er met de afspraak een bedrag van 1,3 miljard eurio gemoeid. Dit bedrag is al in de
Nederlandse overheidsbegroting opgenomen. Nu het IJslandse parlement de afspraak wellicht wel niet gaat goedkeuren, is er dus een serieus risico dat de overheid nog een forse tegenvaller te wachten staat. GroenLinks wil graag van de minister weten hoe hij van plan is deze mogelijke tegenvaller op te vangen.


Schriftelijke vragen van het Kamerlid Sap (GroenLinks) aan de Minister van Financiën (ingezonden 27 juli 2009).

  1. Bent u ermee bekend dat het IJslandse parlement de overeenkomst  met Nederland aangaande de betaling van de E 1,3 mrd als gevolg van het Icesave debacle nog niet heeft bekrachtigd? Zie onder meer het artikel in het NRC van 24 juli.
  2. Deelt u de mening dat in het verleden van uw kant onvoldoende is aangegeven dat de overeenkomst met IJsland nog bekrachtigd moet worden door het IJslandse parlement?
  3. Kan de minister aangeven waarom er zowel in zijn schrijven van 10 juni jongstleden (kamerstuk 31 371 nr 204) als in zijn beantwoording van vragen vanuit de kamer op 25 juni (kamerstuk 31 965 IXB nr 3) geen melding is gemaakt van het feit dat het IJslandse parlement deze overeenkomst nog moet bekrachtigen?
  4. Heeft u zich het ontbreken van bekrachtiging door het IJslandse parlement niet voldoende gerealiseerd of is er een andere reden waarom dit niet duidelijk naar voren is gebracht?
  5. Verwacht u dat de overeenkomst na het IJslandse reces wel door het IJslandse parlement goedgekeurd wordt?
  6. Hoe staat u tegenover de stelling van een aantal IJslandse politici dat IJsland de last van de verplichting aan Nederland en het Verenigd Koninkrijk met een gezamenlijke waarde gelijk aan 44 procent van het nationaal product van het land nauwelijks kan dragen?
  7. Mocht de overeenkomst met IJsland niet goedgekeurd worden door het parlement, hoe is de minister dan voornemens deze tegenvaller van E 1,3 mrd op te vangen in de begroting?