Op 17 maart heeft de Eerste Kamer haar jaarlijkse debat gevoerd over de "Staat van de Europese Unie" Tineke Strik is vooral ingegaan op de kredietcrisis, de klimaatcrisis en de twee maten waarmee de regering meet als het gaat om Europese samenwerking.
De Europese integratie heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen. Brussel kan soms lijken op een stroperige bureaucratie. maar het is ook spectaculair te noemen dat lidstaten in zo’n korte tijd zoveel bevoegdheden hebben overgedragen naar een supranationaal niveau.
Dat wordt niet door iedereen positief geapprecieerd. Maar Brussel is niet iets wat buiten ons plaatsvindt, het zijn de lidstaten die zelf besluiten om de Europese Unie meer bevoegdheden te geven. Op de regering rust de verantwoordelijkheid om de samenleving voldoende te betrekken bij het proces van Europese samenwerking. Dat stelt een aantal eisen: voldoende transparantie, openheid ten aanzien van andere meningen, verantwoordelijkheid nemen voor besluiten in Brussel (niet afschuiven), inzicht bieden in het belang van Europese samenwerking, en consequent handelen. In de loop van mijn bijdrage kom ik op deze criteria nog terug.
Op de meeste terreinen is er zowel een nationale als een Europese component. En dat is ook goed, daarmee behoud je nationale betrokkenheid en ga je niet méér Europees besluiten dan nodig. Maar soms hinken we daardoor op twee gedachten. Op het financiële en economische terrein zijn we daarmee de afgelopen tijd hard geconfronteerd: we hebben een interne markt, een gezamenlijke munt en open economieën, maar tegelijkertijd is het financiële toezicht en economische beleid een nationale competentie. We zijn dus compleet afhankelijk van elkaar, maar kunnen elkaar niet houden aan afspraken.
De kredietcrisis heeft ons met de neus op de feiten gedrukt. Al heb je het toezicht op de banken nationaal op orde, het biedt geen garantie omdat een deel van het bankwezen zich allang niet meer nationaal organiseert. En een falend toezicht in de ene lidstaat heeft rechtstreeks effecten in een andere lidstaat. De commissie Larosiere heeft voor een versterkt en geïntegreerd Europees toezicht op de financiële sector gepleit. Het is bekend dat de heer Ruding, ook lid van deze commissie, liever nog een stap verder was gegaan door een Europees toezicht te organiseren. Welke voorkeur heeft de Nederlandse regering? Meent ze dat huidige voorstel ver genoeg gaat om de recente fiasco’s te voorkomen? Of deelt ze onze mening dat het toezicht ook met deze voorstellen kwetsbaar blijft? Denk aan de grote nationale verschillen in toezichtmechanisme, de gebrekkige informatie waarmee een Europese toezichthouder zijn taak moet uitoefenen en het ontbreken van Europese criteria voor een verantwoord en duurzaam bancair beleid? Is het niet nodig om zowel de richtlijnen voor banken als het toezicht daarop Europees te regelen, op zijn minst op zijn minst op de middellange termijn, als het nu nog niet haalbaar is? Graag een visie van de regering hierop.
Een ander kwetsbaar maar cruciaal punt is het sterk houden van onze euro. Hoewel de eurogroep sinds 2004 een eigen voorzitter heeft, blijft het gaan om ad hoc afspraken tussen staten. Snel en slagvaardig optreden in het eurogebied is niet te waarborgen. De situatie is onevenwichtig te noemen: het monetaire beleid wordt centraal geregeld, door de Europese Centrale Bank, maar het economisch beleid door de lidstaten. Wat het ene land doet, kan forse gevolgen hebben voor het andere. Verhofstad en Sarkozy hebben gepleit voor een regering voor de eurozone. Hoe kijkt er regering er tegenaan, heeft de kredietcrisis de regering geïnspireerd bij de gedachtevorming daarover? Zouden de eurolanden niet de mogelijkheid van versterkte samenwerking kunnen be-nutten die het verdrag biedt? Voordeel daarvan zou zijn dat ook de Commissie en het Europees Parlement betrokken kunnen worden bij het beleid.
Nu staat de Europese Unie niet helemaal met lege handen bij het begrotingsbeleid van de lidstaten. We hebben natuurlijk het Stabiliteitspact. Maar in elke lidstaat wordt het dilemma op dezelfde manier gevoeld: moeten we de begrotingsuitgaven per se onder de 3 procent houden, met als risico dat de economie dan nog verder stil komt te liggen of achteruit gaat? Of moeten we juist het geld laten rollen en zoveel mogelijk injecties geven, en het oplopend tekort accepteren als een investering in de toekomst? Welke rol kan en moet het Stabiliteitspact spelen om de economieën in de lidstaten op de juiste manier te stimuleren? Is de regering het met onze fractie eens dat de EU bij een overschrijding van het tekort de lidstaten vooral aanwijzingen moet geven die gericht zijn op het stimuleren van een duurzame economie? Die zorgen voor investeringen in onderwijs en innovatie, arbeidspar-ticipatiebeleid? Ik zie het dilemma van de politieke keuzes die regeringen met hun parlementen graag zelf maken. Maar er is ook een Lissabon Strategie afgesproken, bedoeld om in de Europese Unie de meest dynamische, duurzame kenniseconomie van de wereld te creëren. Dan zouden we het instrument van het Stabiliteitspact daarvoor moeten aanwenden. Graag een reactie. Op deze manier zou ook ons land meer geprikkeld worden om de aanbevelingen van het Innovatieplatform uit te voeren.
En zou er niet, naast 27 nationale economische plannen, een horizontaal investeringsplan moeten komen om onze gezamenlijke economie te steunen. De radicale omslag naar een duurzame kenniseconomie moeten we niet morgen, maar vandaag maken. Daarvoor is een meer coherent EU-beleid hard nodig. Commissaris Kroes noemde de bevoegdheden en de middelen van de Europese Unie om de economische crises op te lossen beperkt. Hoe kijkt de regering hier tegen aan? Wat zou er op Europees niveau nog meer moeten en kunnen gebeuren?
Is de regering het met ons eens dat de Europese Unie de kans met beide handen zou moeten aangrijpen om de economische en de klimaatcrisis te verbinden? In december zijn er prestaties afgesproken ten aanzien van de productie van hernieuwbare energie, energiebesparing en vermindering van CO2 uitstoot. Alles op alles zal gezet moeten worden om de lidstaten ook die afspraken te laten nakomen. De eerste terugtrekkende bewegingen onder het motto ‘financiële crisis eerst’ lieten niet lang op zich wachten. Tegelijkertijd sprak de Raad af om 200 miljard te investeren in de nationale economieën. Daar werden geen voorwaarden aan verbonden, met als gevolg dat achterhaalde en vervuilende industrieën nog iets langer aan het zuurstof mochten liggen. Waarom heeft de Raad niet meteen de kans gegrepen door voorwaarden te koppelen aan de werkgelegenheids-stimulerende injecties? Het ontwikkelen van hernieuwbare energie levert enorm veel banen op en draagt tevens bij aan de Europese klimaatdoelstellingen. Ook investeringen in de auto-industrie kunnen perfect gekoppeld worden aan innovatie en minder uitstoot, en dus niet via de Abwrackprämie, waarmee autobezitters worden gestimuleerd een nieuwe te kopen, zonder voorwaarden over een lagere uitstoot. Inmiddels bedraagt het Europees investeringsprogramma zo’n 400 miljard. Is de regering bereid om zich de komende Raden wel in te zetten voor strenge eisen aan de publieke middelen die in de economie worden gepompt, om zo het realiseren van de klimaatdoelstellingen dichterbij te brengen? De crises bedreigen elkaar niet, maar je kunt ze wel alleen in samenhang oplossen. Daarbij hoort ook een Europese visie op vergroening van de economie. Is de regering bereid om de Lissabon Strategie, die volgend jaar al vervuld zou moeten zijn, aan te scherpen op de groene prestaties die we moeten gaan leveren?
De economische crisis, klimaatcrisis en voedselcrisis worden echter het hardst en snelst gevoeld in de ontwikkelingslanden. Deelt de regering onze mening dat zij prioriteit verdienen bij de ontwikkeling van hun economie? Dat zij onbeperkte toegang moeten krijgen tot onze markten is cruciaal, maar is de regering met ons van mening dat zij wel hun eigen markt moeten kunnen blijven beschermen? Wat is de Nederlandse inzet in de Europese Unie bij de voorbereiding op de Doharonde volgend jaar? De ontwikkelingslanden zullen zich ook moeten voorbereiden op klimaatadaptatie en mitigatie. Ze hebben in Poznan hun goede wil getoond, nu moeten de westerse landen echt over de brug komen. De regering onderkent gelukkig het belang van financiële solidariteit, maar heeft een concrete vraag om de opbrengst van de emissieveiling hieraan te besteden, nog niet beantwoord. Is daar al meer over te zeggen en zo niet, wat is de inzet van de regering als het gaat om het budget voor klimaatadaptatie voor de ontwikkelingslanden, wie gaat het betalen en waarvan? Hoe concreter hoe beter.
Economie en mensenrechten: Associatieakkoord met Israël.
Onder dat motto draagt de regering ook haar mensenrechtenbeleid uit: op concrete punten gericht inzetten op mensenrechtenverbetering. Een verstandige strategie. Maar neem nu eens zo’n concreet punt. Ik lees in de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2010 van de Commissie dat de verdieping van de betrekkingen met Israël dan een beleidsprioriteit is. Tijdens de oorlog in Gaza is besloten de intensivering op te schorten, maar nu lijkt de tijd alweer rijp voor nauwere banden. Waarom? Waarom is het toen bevroren, en kan binnenkort weer worden ontdooid? Welke criteria liggen daaraan ten grondslag, en wie toetst deze? In april vorig jaar zei Minister Verhagen hier: “de besprekingen over in-tensivering van de samenwerking zijn gaande en wij steunen dit proces, uitgaande - en dat is wel een voorwaarde - van een constructieve opstelling van Israël in het vredesproces. Als ik zeg dat de voortgang van het Annapolis- proces bepalend zal zijn voor de intensivering van de betrekkingen, dan betekent dat dus ook dat daarin bepaalde stappen gezet moeten worden. Duidelijk is voorts dat het, als je kiest voor intensivering van de samenwerking en van de betrekkingen tussen Israël en de EU, inclusief de normale mensenrechtendialoog is.” Einde citaat.
Mijn fractie wil weten wat deze maatstaf betekent voor de be-oordeling of intensivering aan de orde kan zijn. De grenzen met Gaza blijven dicht, het aantal nederzettingen en checkpoints in de Westelijke Jordaanoever neemt toe en Oost Jeruzalem is inmiddels omsingeld vanwege de bouwpolitiek van Israël. Al deze stappen accorderen niet met het Annapolis-akkoord. Graag een reactie.
Overigens veroordeelde de minister in hetzelfde debat het afsluiten van de energievoorziening naar de bevolking in Gaza als reactie op raketaanvallen van Hamas. De Palestijnse bevolking mocht daarvoor niet collectief gestraft worden, aldus de minister. Daarna is de reactie van Israël alleen maar verder geradicaliseerd, maar werd de beoordeling van de regering allengs milder. Hoe verantwoord u dat vanuit een consistente mensenrechtenvisie? Ook hierop graag een reactie.
De internationale gemeenschap heeft onlangs vier miljard voor Gaza verzameld, waarmee het de puin die Israël heeft veroorzaakt, gaat betalen. Zo betalen landen zonder morren wel twee of drie keer voor projecten die ze in Gaza willen realiseren om de economie daar enigszins in beweging te krijgen. Israël krijgt geen rekening gestuurd voor de vernielingen. Maar welke stappen zetten de landen om ook te investeren in het ‘heel houden’? Praten met Hamas is nog steeds taboe, ondanks het feit dat daardoor de Palestijnse bevolking nog moeilijker geholpen kan worden. Een jaar of vier geleden antwoordde de regering op schriftelijke over contact met Hamas, dat er een uitzondering kon worden gemaakt op het principe van uitsluiting als dat het vredesproces bevordert. Is dit niet het moment bij uitstek om deze uitzondering te benutten? Elke financiële of economische injectie is kansloos bij uitblijven van een vredesakkoord dat gehandhaafd wordt. Overigens zou ik graag van de staatssecretaris voor Europese Zaken willen horen wat zijn reactie is op het standpunt van de PvdA dat er wel gepraat moet worden met Hamas. En is er wel eens in de meer brede zin onderzoek gedaan naar het effect van de uitsluiting van groepen die een sleutelrol spelen of kunnen spelen in een vredesproces, maar nu als terroristisch te boek staan? Met de zwarte lijsten wordt toch een effectieve terrorismebestrijding beoogd. Wordt het niet eens tijd om alle effecten te betrekken bij de beoordeling van de effectiviteit? Het zou namelijk ook averechts kunnen werken, als door de isolatie van groepen vredesonderhandelingen stranden. Hamas is niet de enige waarvoor dit geldt.
Dan een laatste punt ten aanzien van Israël-Gaza. De Tweede Kamer heeft onlangs een motie aangenomen, die de regering opriep zich in VN-verband in te zetten voor een onafhankelijk onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in het recente conflict. Na stemming over de motie heeft de Razeb gesproken over zo’n internationaal onafhankelijk onderzoek. Uit de media blijkt dat de regering hier geen steun aan heeft gegeven. Graag wil ik hier opheldering over.
Verdrag van Lissabon
Dit brengt mij vanzelf bij het Verdrag van Lissabon, te beginnen bij het punt van parlementaire controle op de onderhandelingsstandpunten van de regering. Die is naar onze mening te minimaal. Bij de behandeling van de Goedkeuringswet vond een meerderheid van de Tweede Kamer het niet nodig om wettelijke bevoegdheden op te nemen om meer te kunnen sturen op de onderhandelingspositie. Vertrouwen was het toverwoord. Het komt er dus op aan of dat vertrouwen gerechtvaardigd is, dat wensen of opdrachten van het parlement bij het Nederlands onderhandelingsstandpunt serieus worden betrokken. De onderhandelingen zijn niet of nauwelijks te volgen voor buitenstaanders, die wij als parlementariërs in dit opzicht zijn. De motie over een onafhankelijk onderzoek staat niet op zichzelf: de opdracht van de Tweede Kamer om in de Transportraad te pleiten voor vrijheid voor de lidstaten om te bepalen welke externe kosten in de kilometerheffing kunnen worden opgenomen. Niet uitgevoerd. De Eerste Kamer heeft in december de regering opgedragen niet mee te werken aan plaatsing op de terroristenlijst van de MKO, na de derde uitspraak van het Gerecht van Eerste Aanleg hierover. Een antwoord kwam pas na de vaststelling in Brussel, en dan nog zodanig omfloerst dat het regeringsstandpunt niet werd vermeld. Tijdens een vorig debat heb ik het voorbeeld genoemd van de gebrekkige informatie over het onderhandelingsstandpunt bij de Terugkeerrichtlijn. Als de regering ten eerste al de indruk wekt specifieke opdrachten niet in de Raad uit te voeren, en/ of volstrekt ontoereikend communiceert over haar standpunten, moeten we dan niet constateren dat vertrouwen alleen blijkbaar niet genoeg is? Dat een wettelijke bevoegdheid de regering misschien net ietsje alerter maakt op de wensen van het parlement? Het is niet iedereen gegeven om met vertrouwen te kunnen omgaan, en dan is een stok achter de deur juist een welkome vorm van ondersteuning.
Subsidiariteit: de regering lijkt zich vaker sceptisch, terughoudend op te stellen tav commissievoorstellen. Ik noem als voorbeelden de zwangerschapsrichtlijn en de anti-discriminatierichtlijn, waar de regering twijfelt of het wel nodig is om op EU-niveau deze verplichtingen neer te leggen. Terwijl beide voortborduren op een toekenning van Europese bevoegdheden, en de bestaande richtlijnen completeren. Het criterium subsidiariteit is helaas van nogal kneedbaar. Gaat het de regering alleen om het hele strikte eigenbelang, dat wij er concreet op vooruit gaan, of telt de regering ook het belang van de interne markt en de gelijke rechten en kansen in de hele Unie? Of is het een bewuste keuze na het nee van het referendum? Denkt ze daarmee tegemoet te komen aan het ongemak met Europa?
Ook bij thema's waarvan de regering sterk voorstander is van harmonisatie, zijn de standpunten soms ronduit contraproductief. Ik denk aan de Richtlijn energieprestaties gebouwen, waar Nederland zich heftig verzet omdat het de eigen beleidsvrijheid wil behouden. Een concrete maatregel om alle lidstaten te dwingen de klimaatdoelstellingen te halen, helpt Nederland hier om zeep.
Ook bij het gemeenschappelijk asielstelsel constateer ik een dubbele houding: de regering juicht harmonisatie toe, maar bedingt wel voor zichzelf dat ze de toegang tot de arbeidsmarkt van asielzoekers mag blijven bekorten tot de helft van de tijd. Ook bij het voorstel van de Dublin verordening wil de regering geen verantwoordelijkheid nemen voor een betere verdeling van het aantal asielzoekers. Hoe denkt de regering dat harmonisatie en het strak vasthouden aan het eigen beleid en belang te combineren is? En wat prevaleert, als daar spanning optreedt? Als alle lidstaten aan hun eigen regeltjes vasthouden, krijg je onvermijdelijk een á la carte richtlijn, dus geen harmonisatie, of gezamenlijke normen op het niveau van de laagste gemene deler. Dat is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van beleid. Graag een reactie.
Maar ook bij de implementatie is het de vraag of de regering altijd wel zo trouw aan de harmonisatiegedachte is. De wijze waarop de regering onder de verplichtingen van de Richtlijn Luchtkwaliteit probeert uit te komen, vindt onze fractie stuitend. Met de NLS zoekt de regering op zijn mildst gezegd de grenzen van de Europese wet op. Dat slechte voorbeeld maakt Nederland dus ook meteen ongeschikt om anderen aan te spreken op een juiste implementatie. Zijn de mooie verklaringen over een krachtig Europees klimaat- en energiebeleid wel meer dan lippendienst? Ook als je staatjes ziet van percentages hernieuwbare energie, zie je dat Nederland in de onderste regionen bungelt van de Europese lidstaten. Regering, dat is uw eer toch te na?
U bent wel koploper in Europa waar het gaat om marktwerking: denk aan de postwet en de splitsingswet. Welk signaal geeft u af met deze inconsistentie? Bevestigt u zo niet het beeld dat de Europese Unie vooral een neoliberaal project is? Krachtvoer voor de eurosceptici. Dit helpt de Europese Unie niet aan een groter draagvlak in Nederland.
De regering lijkt Europa te gebruiken voor versterking van de eigen positie: Brussel als boeman bij minder populair beleid dat de regering wel wil uitvoeren, en inspelen op euroscepsis als de regering zelf bezwaren heeft tegen richtlijnen. En tenslotte lijkt de regering nog handig gebruik te maken van het gebrek aan transparantie van de Europese besluitvorming, door wensen van het parlement niet uit te voeren of het parlement gebrekkig te informeren. Hopelijk ben ik te zwartgallig. Maar als u de Europese Unie op deze manier benut voor uw eigen politieke wensen, dan moet u niet vreemd staan te kijken als datzelfde Europa niet geliefd is in Nederland.
Heeft de regering een integrale, interdepartementale visie en strategie met betrekking tot Europese besluitvorming en wetten? Hoe onze visie op de Europese Unie doorwerkt in de onderhandelingen en implementatie? Dat is hard nodig om een geloofwaardige en gezagsvolle speler te blijven, en om Europa in Nederland op een goede manier over het voetlicht te brengen.
Met de inwerking van het Verdrag zal de Europese Unie ook kunnen gaan toetreden tot het EVRM. De Raad van Europa is daarom belangrijk, én vanwege de brugfunctie met de omringende landen (bevordering democratie en mensenrechten in onze directe regio). De doelstellingen van het Europees Nabuurschapsbeleid worden door de Raad van Europa al decennia nagestreefd. En toch wordt ze tweederangs behandeld door Nederland, en ook andere lidstaten. Het EHRM kreunt onder de zware belasting en weinig middelen. Dat is bijzonder onwenselijk: uitspraken die jaren op zich laten wachten, bevorderen niet de rechtsbescherming en ook niet het gezag van het Hof en zijn uitspraken. Wat is de inzet van de regering om dit te verbeteren?