Eurocommissaris Neelie Kroes van mededinging heeft gisteren de overname van het online-advertentiebedrijf DoubleClick door Google goedgekeurd. Daardoor staat de privacy van internetgebruikers op het spel.

Als ik de zoekmachine van Google gebruik, bewaart Google niet alleen de zoektermen die ik invoer, maar ook mijn IP-adres, het ‘telefoonnummer’ van mijn computer. Zo kan het bedrijf mij, terwijl ik google, advertenties tonen die zijn toegesneden op mijn vermeende interesses. Er is een goede kans dat Google voldoende van mij weet om mijn naam te achterhalen, zeker als ik ook van andere diensten van de internetgigant gebruik maak, zoals YouTube, Picasa of Gmail.

Maar wil ik wel dat Google al deze informatie opslaat? Zou het bedrijf niet eerst om mijn toestemming moeten vragen? Ja, zeggen de Europese toezichthouders voor de bescherming van persoonsgegevens. Zij vinden dat ‘aan het einde van elke zoeksessie geen gegevens bewaard mogen blijven die aan een individuele gebruiker kunnen worden gekoppeld, tenzij de gebruiker daarvoor expliciete en geïnformeerde toestemming heeft gegeven’.

Google trekt zich hier weinig van aan. Het bedrijf beschouwt IP-adressen niet als persoonsgegevens, zo bleek tijdens een hoorzitting van het Europees Parlement. We moeten nu eenmaal weten wie welke websites raadpleegt, zei de bedrijfsjurist van Google, anders werkt de business niet.

Door de overname van DoubleClick kan Google nog scherpere profielen opstellen van internetgebruikers. DoubleClick volgt het surfgedrag van internetters door ‘cookies’ op hun computer te plaatsen. Zo krijg ik op maat gesneden advertenties voorgeschoteld, telkens als ik een website bezoek die een contract heeft met DoubleClick. Nu Google en DoubleClick hun informatieverzameling mogen combineren, blijft er weinig van mijn zoek-, surf- en koopgedrag op internet meer geheim voor het nieuwe bedrijf. Zo kan GoogleClick mij nog gerichter van reclame voorzien, en dus meer geld vragen van adverteerders.

Google en DoubleClick hebben samen meer dan de helft van de markt voor online-advertenties in handen. Te vrezen valt dat concurrerende bedrijven hier alleen tegen op kunnen boksen door nog meer gedetailleerde informatie te verzamelen over internetgebruikers. Niet voor niets heeft Microsoft een branchegenoot van DoubleClick, aQuantive, overgenomen, en aast het nu op Yahoo.

Digitale reclame dreigt meer dan ooit een markt te worden waar de concurrentie niet ten dienste staat van consumenten, maar ten koste gaat van hun privacy. Daaraan had Kroes bij haar mededingingstoets niet voorbij mogen gaan. Nu zij GoogleClick toch heeft goedgekeurd, is het zaak om de Europese privacywetgeving strikt te handhaven en zonodig aan te scherpen.