De plenaire behandeling van dit voorstel is door de Eerste Kamer op 12 april 2011 geschorst in afwachting van een brief van de staatssecretaris Bleker. De Eerste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit besprak deze brief van 13 april 2011 op 19 april 2011. De plenaire behandeling van het voorstel werd op 10 mei 2011 afgerond. Tijdens de behandeling werden acht moties ingediend. De stemmingen over het wetsvoorstel en over de moties vonden plaats op 17 mei 2011.
Britta Böhler: "Ook na de schriftelijke beantwoording, waarvoor mijn dank, heeft mijn fractie nog steeds een aantal vragen. Omdat het een tweede termijn is, sluit ik me kortheidshalve aan bij de vragen die reeds zijn gesteld door mijn collega- oordvoerders van de PvdA en de SP, en door middel van de moties door de PvdD. Ik wil nader ingaan op twee onderwerpen."
Ten eerste het begrip "intrinsieke waarde"
dat in artikel 1.3 van het wetsvoorstel is
vastgelegd. De betekenis en de invulling van dit
begrip zijn me nog steeds niet helemaal duidelijk.
Als ik de staatssecretaris goed heb begrepen, heeft
hij in eerste termijn gesteld dat de term "intrinsieke
waarde" niet normstellend is. Heb ik dat goed
begrepen? Zo ja, wat bedoelt de staatssecretaris
daar dan mee? Welke gevolgen heeft het nietnormstellend
karakter voor het afwegingskader bij
het opstellen van de AMvB's? Als het begrip
namelijk niet normstellend is, hoe kan het dan
bepalend zijn in een normatief afwegingskader? Dat
begrijp ik niet helemaal. Volgens mij wordt namelijk
in artikel 1.3 wel degelijk een normatief kader
geschetst, met name in het derde lid van dit artikel.
Graag hoor ik of de regering het hiermee eens is.
In dit verband herhaal ik de vraag die ik in
eerste termijn heb gesteld, maar die tot n u toe
onbeantwoord is gebleven. Ik heb toen gevraagd
wie de invulling van de in artikel 1.3 genoemde
begrippen bepaalt. Ik heb erop gewezen dat dieren
slechts lijdend voorwerp zijn en dus niet zelf mee
kunnen doen aan de discussie en dus evenmin aan
de invulling van die begrippen. Ik heb de regering
toen gevraagd: hoe benadert de regering dit
probleem? Denkt de regering dat er objectieve
criteria zijn aan de hand waarvan deze begrippen
kunnen worden ingevuld? Zo ja, welke objectieve
criteria zijn dat dan?
Voorts heeft de staatssecretaris in eerste
termijn gesteld dat dieren naar het oordeel van de
regering geen recht an sich hebben, maar wel een
recht op bescherming door de mens. Hoe verhoudt
zich deze stelling tot het reeds eerdergenoemde
derde lid van artikel 1.3, waarin mijns inziens wel
degelijk rechten worden geformuleerd. Daarin
wordt gesteld dat dieren gevrijwaard zijn van
bepaalde dingen, wat mijns inziens bepaalde
rechten vaststelt. Ik hoor graag de mening van de
regering hierover. Betekent het recht op
bescherming, dat de regering in ieder geval
accepteert, dat het dierenwelzijn leidend dient te
zijn bij de omgang van de mens met het dier in alle
omstandigheden? Volgens mij vloeien het recht op
bescherming en de zorgplicht voor dieren namelijk
voort uit de intrinsieke waarde die door de wet aan
dieren wordt toegekend. Ik hoor graag of de
staatssecretaris het hiermee eens is.
Tot zover mijn vragen over intrinsieke
waarde.
Ten tweede heb ik nog wat vragen en
opmerkingen over het "nee, tenzij" -beginsel. De
staatssecretaris heeft in eerste termijn toegezegd
en in de schriftelijke beantwoording bevestigt dat
hij ons een uitvoeringsschema ter beschikking wil
stellen waarin hij ook aandacht besteedt aan de
invulling van het "nee, tenzij"-beginsel. Ik had
eigenlijk verwacht dat wij dit schema voor vandaag
zouden krijgen, maar wij zouden het toch in ieder
geval voor de stemming over het wetsvoorstel
moeten hebben. De "nee, tenzij"-bepalingen uit het
wetsvoorstel vormen namelijk de kern van de
dierenbeschermingsregels in het nieuwe
wetsvoorstel. Zonder het toegezegde
uitvoeringsschema en met name zonder de nadere
uitleg over de invulling van dit beginsel is een
zorgvuldige afweging ten aanzien van dit
wetsvoorstel in ieder geval voor mijn fractie niet of
moeilijk mogelijk. Wanneer kunnen we dit schema
met de invulling van het "nee, tenzij"-beginsel
verwachten?
Ik zie de antwoorden van de
staatssecretaris met veel belangstelling tegemoet
en ook ik nodig hem uit om zo concreet mogelijk
antwoord te geven.
Voor de moties zie http://www.eerstekamer.nl/id/vip8jmcuqjtl/overzicht/moties_ingediend_tijdens_de