Naar verwachting zal de Eerste Kamer op 22 november instemmen met het wetsvoorstel tot het instellen van een College voor de Rechten van de Mens. Tijdens het debat op 15 november heeft Margreet de Boer namens de GroenLinks fractie de komst van het College verwelkomd. Zij heeft daarbij uitgesproken dat het een gemiste kans is dat het College op het gebied van de mensenrechten geen bevoegdheid krijgt om te oordelen, een bevoegdheid die het College wel heeft op het terrein van de gelijke behandeling, en er op aangedrongen dat de vraag naar de oordeelsbevoegdheid bij de eerste evaluatie van de wet expliciet aan de orde zal komen. Lees de inbreng van Margreet de Boer.
Voorzitter,
Het werd tijd.
De Paris principles, waarin richtlijnen zijn opgenomen met betrekking tot onafhankelijke nationale mensenrechteninstituten, zijn tien jaar geleden vastgesteld en in 1993 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. In Nederland is inmiddels bijna tien jaar gesteggeld over zo'n mensenrechteninstituut.
Maar misschien is dit wel niet zo vreemd, in een land waarin de overheid mensenrechten toch vooral lijkt te zien als iets voor andere, minder ontwikkelde landen. Een land waar tot op de komma wordt mee onderhandeld over verdragsteksten, maar waar ratificatie van mensenrechtenverdragen vaak jaren op zich laat wachten. Bijvoorbeeld omdat de nationale regelgeving nog niet in overeenstemming is met het verdrag, en de overheid deze eigenlijk niet wil veranderen. Zie het gehandicaptenverdrag.
Een land ook waar mensenrechtenverdragen na ratificatie nauwelijks een rol lijken te spelen in de totstandkoming van beleid.
En dat terwijl ook in Nederland mensenrechten van belang zijn. En niet alleen waar het gaat om de totstandkoming van formele wetgeving, maar ook bij lagere regelgeving, en de uitvoering in de praktijk zijn mensenrechten van belang. Mensenrechten zijn immers niet iets abstracts; het zijn concrete rechten van concrete mensen.
Het recht van een kind op onderdak, ongeacht zijn status.
Het recht van een vrouw op bescherming tegen seksueel geweld.
Het recht van een vader op family life met zijn kind.
Het recht van een Nederlander van Marokkaanse afkomst om niet gediscrimineerd te worden door een uitzendbureau.
Het recht van Geert Wilders om zijn mening te verkondigen.
Het recht van een Staatkundig Gereformeerde vrouw om niet alleen actief te zijn binnen de jongerenbeweging van de partij, maar zich ook verkiesbaar te kunnen stellen.
Het recht van een homostel om veilig te kunnen wonen.
Het recht van een gelovige om zijn religie te belijden.
Het recht van een Fries om de Friese taal te kunnen spreken.
Het recht van de vliegtuigpassagier om niet als potentiële verdachte te worden beschouwd.
GroenLinks is blij met de komst van het College van de rechten van de Mens. Een College dat advies kan uitbrengen aan overheden. Niet alleen over formele wetgeving, maar ook over beleid en uitvoering. Een college dat, waar nodig met gebruikmaking van een aantal onderzoeksbevoegdheden, onderzoek kan doen naar mogelijke mensenrechtenschendingen. Een college dat kan bijdragen aan een grotere bewustwording met betrekking tot mensenrechten in Nederland.
Wat ons betreft had er nog wel een schepje bovenop gemogen. Wij vinden het jammer dat het College geen bevoegdheid heeft om te oordelen in individuele mensenrechten-zaken, zoals het dat wel heeft in zaken over gelijke behandeling. Hetzelfde geldt voor de procesbevoegdheid. Wat ons betreft wordt bij de eerste inhoudelijke evaluatie - na vijf jaar - expliciet bezien of er aanleiding is de oordeels- en de procesbevoegdheid uit te breiden naar mensenrechtenzaken. Kan de minister toezeggen dat dit in die eerste inhoudelijke evaluatie aan de orde zal komen?
Zoals ook uit de schriftelijke voorbereiding blijkt, maken we ons wel enige zorgen over de capaciteit van het College. Het takenpakket is omvangrijk, het budget beperkt. Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. Keuzes die aan het onafhankelijke instituut zelf zijn. De GroenLinks fractie heeft er goede nota van genomen dat de minister in zijn antwoorden aan deze kamer heeft aangegeven na twee jaar de structurele financieringsbehoefte van het College zal vaststellen, en zal zorg dragen voor de dekking daarvan. Hier zullen we de regering aan houden. Net als aan de toezegging dat bij de evaluatie van de financieringsbehoefte na twee jaar ook wordt onderzocht wat het College niet heeft kunnen oppakken doordat de beperking in de capaciteit noopte tot het maken van keuzes.
Voorzitter,
De leden van de GroenLinks fractie hopen van harte dat het College voor de rechten van de mens geen excuustruus wordt voor de overheid (het college kijkt toch naar de mensenrechten, hoeven wij dat niet meer te doen), maar dat het juist zal gaan functioneren als aanjager. Dat het zorgt voor meer aandacht voor mensenrechten in Nederland. Bij bestuurders en ambtenaren, maar ook in de media en het onderwijs. Want, zoals gezegd: mensenrechten is niet alleen iets voor landen ver weg van hier.
Dit kabinet heeft een wat dubieus imago waar het om mensenrechten gaat. Er is geopperd verdragen die ons niet uitkomen op te zeggen; er is kritiek op het EHRM; uitspraken van rechter worden niet altijd onverwijld uitgevoerd.
Met deze staat van dienst zou het wellicht niet hebben verbaasd wanneer ook dit kabinet het gesteggel rondom het mensenrechteninstituut nog even had voortgezet.
Maar niets daarvan; dit kabinet heeft de verantwoordelijk voor het wetsvoorstel en het college voor de rechten van de mens genomen. En voorzitter, dat siert dit kabinet . Want het is te verwachten dat de regering met dit college ook kritiek op zijn eigen beleid organiseert. Iets waartoe niet iedereen in staat is, maar wat wel wezenlijk is voor een echte democratie. Hiervoor onze oprechte complimenten.
Resteert mij nog één vraag: aangenomen dat deze kamer volgende week instemt met dit wetsvoorstel, zal het College voor de rechten van de mens dan voor de zomer van 2012 daadwerkelijk met zijn werkzaamheden kunnen beginnen?