Uit een inventarisatie van Milieudefensie blijkt dat er minstens vijftig plannen zijn voor de bouw van varkensflats. Bij deze megastallen worden zeer veel dieren op één plek gehouden: het gaat om stallen waar meer dan 5.000 varkens of meer dan 250.000 kippen zijn opgehokt en worden opgefokt. Voorstanders zeggen dat varkens en kippen zo iets meer leefruimte zouden krijgen dan in hun huidige onderkomens. Maar die verbetering is veel te klein. De huidige situatie is zeer dieronvriendelijk en de varkensflats schieten nog steeds sterk tekort. GroenLinks wil dat dieren minstens daglicht kunnen zien, kunnen rondlopen en spelen en naar buiten kunnen gaan.
De aanleiding voor de bouw van de varkensflats is de sanering van de varkenshouderij. Naar aanleiding van de varkenspest is het aantal varkenshouderijen sterk verminderd. De bedrijven die overbleven, hebben hun varkensstapel sindsdien flink vergroot en de overheid stimuleerde hen naar andere delen van Nederland te verhuizen, de zogenaamde reconstructie gebieden. Deze situatie is slecht voor het welzijn van dieren. De varkens of kippen worden geboren in een stal en komen uiteindelijk als goedkoop stuk vlees op uw bord terecht, zonder ooit het daglicht gezien te hebben. Het dier lijkt niet te tellen als levend wezen, maar is gewoon een product. Ook voor de agrarische sector is dit een nieuw dieptepunt: de band tussen boer en dier bestaat straks alleen nog in boekjes van vroeger.
Gelukkig komen omwonenden, maar ook boeren zelf in verzet. Niet alleen vanwege het dierenwelzijn, maar ook vanwege de overlast van extra verkeer, de angst voor het eenvoudiger verspreiden van ziekten en de aantasting van het landschap. De gemeenten geven echter niet thuis en verwijzen de verontruste bewoners door naar de provincie. Die kijkt vervolgens weer naar de rijksoverheid, maar die antwoordt op schriftelijke vragen van GroenLinks dat de gemeenten verantwoordelijk zijn. Op deze manier verwijst iedereen naar een ander en dreigt ondertussen de schop in de grond te gaan voor de bouw van de zeer omstreden flats. De diverse overheden moeten hun verantwoordelijkheid nemen om deze ongewenste ontwikkeling die slecht is voor mens en dier te voorkomen. Ook dringt zich de vraag op of de ontwikkeling van deze megabedrijven een agrarische of industriële is. Organisaties als LTO kiezen voor het belang van de grote boeren en stellen dat de varkensflats thuis horen op het platteland. Ze beargumenteren dat door te wijzen op de band die boeren van oudsher hebben met hun land. Het probleem is echter dat met deze nieuwe stap in de schaalvergroting de band met het platteland steeds verder weg dreigt te raken. Deze weg moeten we niet inslaan om het platteland te behouden en een echte toekomst voor de boeren te ontwikkelen. Met varkensflats of kippenkolossen verwordt het buitengebied van Nederland straks tot een dieronvriendelijk industrieterrein.
Het wordt tijd dat minister Verburg van Landbouw haar klompen aantrekt en de agrarische sector een alternatief biedt. Zij bewijst sommige veeboeren wellicht een dienst met het toestaan van de megabedrijven. Dit is echter letterlijk een korte termijn oplossing die absoluut niet duurzaam is. Gezien de situatie op de wereldmarkt krijgen boeren het steeds moeilijker en zullen de baten van steeds grootschaliger veebedrijven niet opwegen tegen de kosten. De boerenstand blijft zo steken in een perverse cirkel waarbij schaalvergroting leidt tot grotere concurrentie en lagere opbrengsten, waardoor boerenbedrijven nog grootschaliger moeten worden. Boeren blijven zo vechten om hun hoofd boven water te houden, zonder dat er een perspectief is op een fatsoenlijk inkomen. Uiteindelijk zullen de schulden zich opstapelen en moeten velen alsnog met hun bedrijf stoppen.
Minister Verburg moet een eind maken aan deze vicieuze cirkel. Zij moet lef en realiteitszin tonen. Bijvoorbeeld door het overstappen naar de biologische landbouw te stimuleren. Dit kan door belastingmaatregelen te nemen zodat biologische producten goedkoper worden en producten uit de bio-industrie duurder. Daarnaast moeten boeren een belangrijke taak krijgen in het beheer van het cultuurlandschap. Dat vraagt om kleinere agrarische bedrijven, met meer oog voor dierenwelzijn en duurzaamheid, in combinatie met betere prijzen voor landbouwproducten. Zo wordt de band met het platteland hersteld en krijgen boeren de ruimte om te doen waar ze echt goed in zijn: het bestieren van een bedrijf waarbij zorg voor dieren, liefde voor het land en passie voor het vak eindelijk weer eens centraal staan.
Ineke van Gent
Tweede Kamerlid GroenLinks
woordvoerder LNV