GroenLinks wil dat de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid & Justitie zich in nationaal en internationaal verband inzetten voor betere bescherming van gebruikers van social media. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de Interparlementaire Unie (IPU) dat de gebruikers van social media beter beschermd moeten worden in hun uitingsvrijheid. Kamerlid Arjan El Fassed stelt hierover vandaag vragen aan de ministers Rosenthal en Opstelten.

El Fassed wil dat dit kabinet snel voorziet in beschermende maatregelen voor gebruikers van social media.

"Uitingsvrijheid is niet alleen een luxe voor erkende opinievormers, maar komt in beginsel iedereen toe, ongeacht het gekozen medium. Een fatsoenlijke rechtstaat onderwerpt burgers alleen aan beperkingen op grondrechten als het echt niet anders kan, ze noodzakelijk zijn ter bescherming van de democratische samenleving en wettelijk geregeld zijn”, stelt El Fassed.

Volgens El Fassed is de tijd van aanprutsen met de rechtsbescherming van burgers op de digitale snelweg voorbij.

“Twitteraars, hyvers en facebookers mogen niet zomaar onderworpen worden aan de oncontroleerbare surveillances van binnen- en buitenlandse overheidsdiensten.”

De Interparlementaire Unie (IPU) heeft onlangs in een Resolutie van de IJslandse parlementariër Birgitta Jonsdottir opgeroepen tot betere bescherming van de uitingsvrijheid van gebruikers van social media.

De Verenigde Staten van Amerika onderzochten de handel en wandel van Jonsdottir nadat bleek dat zij betrokken was bij de Wikileaks-affaire.

De IPU stelt dat de bescherming van de uitingsvrijheid in de digitale wereld te kort schiet.

Schriftelijke vragen van het lid El Fassed (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over de Resolutie van de Interparlementaire Unie inzake mevrouw Jonsdottir

  1. Kent u de Resolutie van de Interparlementaire Unie (IPU)? Zo ja, onderschrijft u deze Resolutie?
  2. Wat vindt u van de door de IPU geuite ernstige bezorgdheid over de wijze waarop Staten parlementariërs van andere Staten in de gaten houden via het gebruik van social media zonder betrokkenen in staat te stellen een onafhankelijk rechterlijk oordeel te vragen over de toelaatbaarheid ervan?
  3. Welke juridische en praktische gevolgen verbindt u aan deze Resolutie? Bent u het met mij eens dat deze Resolutie, gezien de vijfde finale overweging, ertoe oproept passende garanties voor het respecteren van de uitingsvrijheid te bieden daar beschermende wettelijke maatregelen voor de traditionele uitingen niet lijken te werken voor de bescherming van de uitingsvrijheid in de digitale context? Zo nee, waarom niet?
  4. Welke gevolgen heeft deze Resolutie voor de op dit moment lopende onderzoeken naar de betrokkenen bij de Wikileaks-affaire?
  5. Bent u bereid om op nationaal en internationaal niveau initiatieven te nemen om de rechtsbescherming van gebruikers van social media vorm te geven? Zo nee waarom niet en zo ja, welke initiatieven neemt u zich voor?