Vandaag legt demissionair premier Rutte in de Tweede Kamer verantwoording af over het beleid in 2011. Lees de inbreng van fractievoorzitter Jolande Sap in het jaarlijkse debat over het kabinetsbeleid van het jaar ervoor.
Het is lang geleden dat er in onze welvarende en doorgaans rustige contreien zoveel tegelijk aan de hand was als op dit moment.
- Nederland kent twee opeenvolgende recessies, waarvan de impact ingrijpend is;
- Europa piept en kraakt in haar voegen.
- De gezamenlijke munt, waar Nederland veel aan te danken heeft, maar waar ook veel op aan te merken valt staat op het spel.
- Het werk en daarmee de belangrijkste zekerheid voor duizenden staat op het spel.
Onder dit gesternte hadden wij het te stellen met het meest instabiele en rechtse kabinet dat ons land ooit kende.
Broodnodige debatten over de modernisering van Nederland werden niet gevoerd, teveel tijd ging op aan geneuzel over 130 km per uur en dubbele paspoorten.
We hadden het de afgelopen anderhalf jaar kunnen en moeten hebben over hoe we Nederland sterker maken voor de toekomst. Over hoe we aansluiting vinden bij innovatieve economieën als die in Duitsland en Denemarken, waar ook rechtse regeringen snappen dat er in de toekomst geen economie meer is als we nu niet kiezen voor duurzaamheid. Over hoe we eerlijke kansen bieden aan iedereen in dit land, omdat elk mens ertoe doet ongeacht leeftijd, handicap of afkomst.
Ik prijs mezelf en Nederland gelukkig dat dit soort vragen weer in het middelpunt van de belangstelling zijn komen te staan, althans voor partijen die bereid zijn zich los te maken van de waan van de dag en de peilingen.
Dit is een rare Verantwoordingsdag. We praten met een demissionair kabinet over een bewogen jaar waarbij er een bezuinigingsmonitor prominent op de agenda staat die inmiddels al weer achterhaald is. Want veel van de pijnlijke bezuinigingen die daar het predikaat op schema of afgerond hebben gekregen, zijn inmiddels voor 2013 van tafel. Zo krijgen mensen met een beperking die hun persoonsgebonden budget of hun baan in de sociale werkplaats dreigden te verliezen, weer perspectief. Kinderen met ADHD of autisme behouden hun passend onderwijs. En we hebben de hakbijl waarmee staatssecretaris Bleker de natuur te lijf wou gaan weer veilig opgeborgen in de kast.
Maar toch. Dat maakt dit debat niet minder belangrijk. Juist in deze tijden van bezuinigen is het nog belangrijker dat wij met z’n allen goed weten of onze belastingcenten goed en verantwoord worden uitgegeven, zegt ook de Algemene Rekenkamer. En daar is veel op af te dingen. Bij slechts de helft van het beleid wordt gekeken of het ook het beoogde effect heeft gehad. En ook veel te vaak wordt van te voren überhaupt niet een helder en concreet doel gesteld.
Best schokkend, als je dat goed tot je laat doordringen. Want de Rekenkamer zegt feitelijk: we weten eigenlijk niet of we wel goed bezig zijn. Of we ons geld niet over de balk smijten. Dat moet toch hard aankomen bij deze premier die zo hamert op een kloppend huishoudboekje? De cijfers tellen misschien wel bij elkaar op, maar of de boodschappen ook in huis zijn, is maar de vraag.
Gek eigenlijk dat de soms keiharde conclusies van de Rekenkamer niet tot meer opwinding leiden.
Over de zorg bijvoorbeeld: waar jaar op jaar de uitgaven met miljarden overschreden worden, de minister achter de feiten aan blijft hollen omdat het ontbreekt aan effectieve instrumenten om goed geïnformeerd te zijn en vervolgens effectief in te grijpen. De Rekenkamer zegt letterlijk: “De informatievoorziening aan de Tweede Kamer schiet tekort wat actualiteit, tijdigheid, eenduidigheid en transparantie betreft”.
De definitieve cijfers over de zorguitgaven worden niet eens gepubliceerd. Waarom niet, vraag ik de premier?
Of over het verdwenen miljard voor het spoor. Er is op het ministerie maar liefst vijfhonderd miljoen op de plank blijven liggen en vijfhonderd miljoen doorgeschoven, terwijl het spoor snakt naar modernisering. We wonen onze spoorwegen uit en laten de minister van Infrastructuur vervolgens een greep in de spoorkas doen om tekorten bij snelwegen aan te vullen.
Of, van een geheel andere orde, neem de pijnlijke constatering van de Rekenkamer dat slechts 4 van de 21 informatiesystemen op orde zijn als het gaat om kwaliteit en veiligheid. We weten niet of die websites bestand zijn tegen hackers. Dat gaat, om maar wat te noemen, om uitstaande leningen van studenten.
En wie voelt zich daar eigenlijk verantwoordelijk voor, zo vraag ik de premier? Want BZK verwijst naar de departementen en de departementen weer naar BZK. Behoort dit niet tot uw verantwoordelijkheid, premier?
Het gaat niet alleen om publiek geld, waar we niet zuinig genoeg op kunnen zijn, het gaat ook om publieke informatie. En juist daar is het kabinet, of breder, de overheid dan weer veel te zuinig mee. De overheid zit op haar informatie als een broedse kip op haar eieren.
De Rekenkamer wijst er op dat departementen over veel meer informatie beschikken dan ze benutten voor de verantwoording van het beleid. Dat het anders kan bewijzen landen als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Op verantwoordingsdag is het goed om niet alleen stil te staan bij de beleidsmatige en financiële verantwoording, maar ook enkele woorden te wijden aan de politieke verantwoording. Vorig jaar stond de premier hier in missionaire status verantwoording af te leggen over het beleid van een demissionair kabinet. Nu staat hij hier zelf in demissionaire status verantwoording af te leggen over het enige jaar dat zijn kabinet heeft volbracht. Een uiterst belabberde score. En dat in een tijd van een historisch diepe economische crisis die juist vraagt om doortastende politiek.
We weten allemaal waarom Rutte 1 maar zo kort heeft geduurd. De PVV durft de verantwoordelijkheid voor de economische crisis toch niet aan. En schuift nu alles af op Europa, terwijl collega Wilders zelf in het gedoogakkoord getekend heeft voor die drie procent. Getrouwd in betere tijden, er tussenuit knijpen in slechte, dat is niet de stijl waar ik van hou. Maar voor Nederland is het goed nieuws dat de PVV zichzelf buiten spel heeft gezet.
Binnen het CDA brak vervolgens een kort moment van zelfreflectie aan: “Hadden we dat nou wel moeten doen”. De toenmalige voorstanders wisten niet hoe snel ze hun “PVV-verleden” in de kiem moesten smoren.
Opmerkelijk is de totale afwezigheid van zelfreflectie bij de VVD. De premier weet nog steeds van de prins geen kwaad. Wat zou het toch menselijk zijn als de premier eens zou uitspreken dat het misschien toch niet zo’n goed plan was een deal te bakken met een partij die geen enkel plan heeft om uit de crisis te komen, maar polarisatie, angst en vijandsdenken als handelsmerk heeft.
GroenLinks gaat niet over de wijze waarop de VVD haar eigen keuzes evalueert, maar ik hoop wel dat het roemloze einde van het kabinet Rutte 1 niet naar meer smaakt. CDA leider Buma kwalificeerde de PVV laatst als ongeloofwaardige partner. Het zou de premier sieren als hij ook eens kleur zou bekennen. De tijd van politieke experimenten lijkt me namelijk ruimschoots voorbij, die hebben ons al genoeg, nee, teveel schade berokkend.