Er komen veel vragen binnen over het Europes Stabiliteitsmechanisme (ESM), ook wel het permanente euronoodfonds genoemd. In dit artikel beantwoorden we vijf veelgestelde vragen.
Er komen veel vragen binnen over het Europes Stabiliteitsmechanisme (ESM), ook wel het permanente euronoodfonds genoemd. Hieronder beantwoorden we vijf veelgestelde vragen.
- Wat is het ESM?
- Maar we hebben toch al een noodfonds?
- Waarom hebben we het ESM nodig?
- Is het ESM groot en sterk genoeg?
- Hoe zit het met de democratische controle op het ESM?
1. Wat is het ESM?
Het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) is een permanent noodfonds van de eurozone waarvan landen gebruik kunnen maken wanneer ze in financiële nood komen. Bijstand uit dit noodfonds kan de vorm krijgen van:
- het lenen van geld aan een land,
- het opkopen van staatsobligaties van een land of
- het herkapitaliseren van financiële instellingen.
Het totale bedrag waaruit het ESM kan putten bedraagt 700 miljard. Daarvan storten de deelnemende landen vooraf in totaal 80 miljard, de rest van het bedrag is direct oproepbaar kapitaal. Nederland staat in totaal voor maximaal 40 miljard garant.
Het ESM krijgt de vorm van een internationale organisatie, vastgelegd in een intergouvernementeel verdrag, buiten de Europese Unie om. Maar om de oprichting van het ESM mogelijk te maken, moeten wel het EU-verdrag iets aangepast worden. Als de parlementen van de deelnemende landen instemmen, treedt het ESM-verdrag in juli 2012 in werking.
2. Maar we hebben toch al een noodfonds?
Ondanks het zichzelf opgelegde verbod op financiële reddingsoperaties zagen de eurolanden zich in 2010 genoodzaakt om Griekenland en vervolgens Ierland en Portugal te hulp te komen met leningen. Deze landen dreigden te bezwijken onder hun schuldenlast en daarmee andere eurolanden mee te sleuren in hun val. Griekenland kreeg een eenmalig reddingspakket. Vervolgens werd voor andere probleemlanden een tijdelijk noodfonds van 750 miljard euro opgezet met kapitaal van eurolanden (EFSF), de Europese Commissie (EFSM) en het IMF. Het EFSF werd uit nood in razend tempo opgetuigd en goedgekeurd onder de voorwaarde dat het om een tijdelijk fonds zou gaan. Om een permanent noodfonds (ESM) mogelijk te maken moeten Europese verdragen gewijzigd worden. Het is voorzien dat het tijdelijke noodfonds EFSF/EFSM door het permanente ESM wordt vervangen.
3. Waarom hebben we het ESM nodig?
Sinds de Griekse begrotingscrisis zijn de onvolkomenheden van onze muntunie blootgelegd. Eurolanden deelden een gezamenlijke munt, maar geen Europese economische politiek. Vorig jaar werd met het sixpack het begin van een economisch bestuur op poten gezet om sterker toezicht te houden op begrotingen, maar ook op de grote onderlinge verschillen van de euro-economieën.
Deze stappen konden acute twijfels over de kredietwaardigheid van sommige eurolanden niet wegnemen bij financiële markten. Dankzij het tijdelijke noodfonds konden deze landen toch tegen een betaalbare rente aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Zonder het noodfonds hadden andere eurolanden grote verliezen geleden als gevolg van een 'wanordelijke bankroet' van zwakkere eurolanden en had het vertrouwen van de hele eurozone nog verdere schade opgelopen. Ook landen met hogere kredietbeoordelingen zoals Nederland hadden dan veel moeten gaan betalen voor hun leningen.
In een monetaire unie kan ook in de toekomst niet uitgesloten worden dat landen in financiële problemen komen. Hetzelfde gebeurt ook regelmatig met staten in de Verenigde Staten, deelstaten in Duitsland en zelfs met gemeentes in Nederland. Om te voorkomen dat de nauw onderling verbonden economieën en begrotingen van de eurolanden elkaar meeslepen in financiële problemen is een permanent noodfonds noodzakelijk.
4. Is het ESM groot en sterk genoeg?
Hoe sterker het reddingsfonds is, des te kleiner is de kans dat landen er ook echt gebruik van hoeven te maken. Als financiële markten weten dat het noodfonds groot genoeg is om ieder euroland met hoge schulden voor langere tijd uit de financiële nood kan helpen, hebben investeerders meer zekerheid dat zij hun geleende geld ook daadwerkelijk terugkrijgen. Rentes op staatsobligaties blijven dan relatief laag, waardoor de kans kleiner is dat een land daadwerkelijk hoeft aan te kloppen bij het ESM. Met een sterk ESM loont het niet voor de financiële markten om tegen eurolanden te speculeren.
Ook het ESM met 700 miljard is waarschijnlijk niet afdoende om aan iedere speculatie over van de eurozone voorgoed een einde te maken. Uiteindelijk is 700 miljard waarschijnlijk niet genoeg om als het puntje bij paaltje komt garant te staan voor de schulden van grote economieën als Italië en Spanje. Een slim systeem van euro-obligaties waarbij eurolanden obligaties uitgeven waarvoor zij (gedeeltelijk) gezamenlijk garant staan zou een sterker politiek signaal zijn naar de markten dat schulden van eurolanden altijd worden terugbetaald. Helaas blokkeren Duitsland, Nederland en enkele andere landen deze oplossing tot dusverre. In die zin is het ESM nu dus slechts een onderdeel van de oplossing van de eurocrisis.
5. Hoe zit het met de democratische controle op het ESM?
Het ESM is een intergouvernementeel verdrag en is daarom de verantwoordelijkheid van de eurolanden, en niet van de Europese Unie. Dit heeft twee belangrijke nadelen.
- Ten eerste wordt het ESM beperkt in de effectiviteit doordat individuele landen de inzet van het fonds kunnen tegenwerken.
- Ten tweede is om deze reden controle van het direct gekozen Europees Parlement op het ESM niet mogelijk.
GroenLinks was daarom voorstander van een echt EU-reddingsfonds in plaats van een intergouvernementeel fonds. Weerstand bij enkele lidstaten om Europese verdragen daartoe te wijzigingen maakte deze optie echter onhaalbaar.
In het ESM-verdrag ligt de besluitvorming bij de ministers van Financiën van de eurolanden. Zij worden gecontroleerd door hun nationale parlementen. Voor het besluit om een euroland financieel te steunen moet in principe ieder euroland akkoord gaan. Als dat niet het geval is, en de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank oordelen dat de stabiliteit van de eurozone in gevaar is, geldt dat 85% van de stemmen van de eurolanden voldoende is voor een financieel steunprogramma. Nederland heeft een stemgewicht van 5,7% en kan een lening dan niet individueel tegenhouden. Voor besluiten over het veranderen van de spelregels van het ESM, zoals het uitbreiden van het maximale kapitaal of de bevoegdheden, moeten landen altijd unaniem instemmen.
De Algemene Rekenkamer heeft zorgen geuit over het gebrek aan publieke controle op de bestedingen van het ESM. Hoewel er een Board of Auditors bestaat, zijn de bevoegdheden van en eisen aan deze controleurs onvoldoende. De Rekenkamer adviseert daarom om gebruik te maken van de mogelijkheid in het ESM-verdrag om de controleregels verder aan te scherpen. Daar is GroenLinks het mee eens.
Net als hoge ambtenaren van de EU-instellingen genieten de leden van de ESM een soort immuniteit voor het uitvoeren van hun officiële taken. De immuniteit geldt niet voor strafbare feiten en kan op ieder moment worden beperkt. Immuniteit is niet synoniem aan absolute straffeloosheid, maar een noodzakelijk instrument, bijvoorbeeld om politieke druk of chantage in de uitvoering van taken te voorkomen. Hetzelfde principe geldt bijvoorbeeld ook voor parlementsleden of diplomaten.