GroenLinks wil inzage in de cijfers over het aftappen van social media diensten. Diensten zoals Hyves, Google, Twitter en Facebook kunnen door politie en justitie gedwongen worden om gegevens van hun gebruikers beschikbaar te stellen. Maar onduidelijk is of justitie zich wel aan alle regels houdt en hoe vaak dit eigenlijk gebeurt. GroenLinks Tweede Kamerlid Arjan El Fassed heeft opnieuw schriftelijke vragen gesteld.
"Al eerder stelde ik vragen over deze praktijken maar staatssecretaris Teeven wil 'in het belang van het onderzoek' geen opheldering geven. Cijfers worden niet bekend gemaakt. Dat is natuurlijk je reinste flauwekul. De Kamer moet hierover worden geïnformeerd," aldus El Fassed.
GroenLinks wil dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie duidelijk maakt onder welke omstandigheden 'en in hoe vaak het voorkomt dat social media diensten mee moeten werken aan de strafrechtspleging.
Ook wil GroenLinks weten of justitie na afloop wel de personen informeert dat ze voorwerp van onderzoek zijn geweest.
El Fassed: "Het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat justitie na een tap, het onderwerp van het onderzoek hier de gebruikers, moet informeren. Ik heb het donkerbruine vermoeden dat justitie dit achterwege laat. Waarom geeft Teeven niet gewoon openheid van zaken?"
Schriftelijke vragen van het lid El Fassed (GroenLinks) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in vervolg op eerder gestelde vragen over online privacy
1. Herinnert u zich uw antwoorden op mijn eerder gestelde schriftelijke vragen1? Kunt u uitleggen op welke manier het belang van het onderzoek door verdere uitsplitsing van het totale aantal gegevensvorderingen kan worden geschaad, in bijzonder wat betreft het onderscheid naar aanbieder? Vindt u dat de publicatie door Google van het aantal gegevensvorderingen in strijd is met het belang van opsporing en vervolging?
2. Kunt u in toelichting op uw antwoord 4. aangeven of aanbieders van social media diensten, zoals Gmail, Hotmail, Twitter, Hyves en Facebook, onder het door u gebruikte begrip “internetdiensten” vallen? Welke gegevens registreert het ULI in het kader van gegevensvorderingen bij social media-aanbieders op grond van artikel 126n tot en met 126ni Wetboek van Strafvordering registreert? Zijn er daarnaast opsporings- en veiligheidsdiensten die gegevensvorderingen direct bij aanbieders van social media doen? Zo ja: kunt u aangeven welke dat zijn en per dienst aangeven welke gegevens deze diensten in het kader van gegevensvorderingen op grond van deze bepalingen registreren?
3. Kunt u aangeven hoe vaak politie- en Justitiefunctionarissen dit soort gegevens hebben gevorderd in 2009, 2010 en 2011?
4. Welke ‘adequate voorzieningen’ zijn sinds de brief van het College van Procureurs Generaal2 getroffen om de naleving van de notificatieplicht ex artikel 126bb van het Wetboek van Strafvordering te garanderen? En in hoeveel gevallen is deze notificatieplicht in 2009, 2010 en 2011 daadwerkelijk nageleefd, in het bijzonder in de gevallen waarbij social media diensten betrokken waren?
1 Tweede Kamer 2011 – 2012, Aanhangsel nr. 1467.
2 Brief College van Procureurs Generaal 19 december 2005.